548 MEVROUW GIEBELS: Ik wilde net zeggen: in Utrecht bijvoorbeeld is een referendum geweest en daar heeft 75% van de bewoners zich tegen de zondagopenstelling maar daar gaat het nu niet om. Ik zou geen referendum doen. Dat snap ik ook wel. Als we hier een referendum in Breda gaan houden DE HEER VOS: Dan moet u het ook niet noemen als argument. MEVROUW GIEBELS: dan gaan de bewoners en alle inwoners van Breda zeggen of veel daarvan: nee voor ons hoeft dat niet. Dat neem ik aan. Dat hoor je overal vandaan. Daar gaat het me niet om. Maar bewoners van het stadshart krijgen helemaal geen stem in dit verhaal. Ik zou toch op een of andere manier willen horen wat die vinden van een zondagopenstelling en wat hun mening daar over is. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat we deze interruptieronde afronden omdat ik geloof dat u hier in de commissie ook al uitgebreid bij stil heeft gestaan en wij hier trachten tot een zekere hoofdlijn en afronding te komen. Ik heb het gevoel dat dit voldoende gewisseld is. Zijn er nog andere leden? Mevrouw Verkuijlen, gaat uw gang. MEVROUW VERKUIJLEN: Naar aanleiding van de beantwoording van de wethouders, drie puntjes. De volgtijdelijkheid van een en ander. Wethouder Meeuwis was toen helaas nog niet aanwezig maar wij hebben er ook op aangedrongen, - en dat hebben we ook in de commissie gesteld -, dat wij het belangrijk vinden dat er een convenant tot stand komt en dat de koppeling van het convenant en de wijziging van de verordening wat ons betreft heel wezenlijk is. Wij zouden er op zich mee kunnen leven, - en dat lijkt me in de logica van de behandeling ook voor de hand liggend -, dat de inhoud van het convenant, waarvan we allemaal verwachten dat het binnenkort tot stand komt, en de wijziging van de verordening tegelijkertijd aan ons worden voorgelegd. Dan hebben we alles in een. Dat is een. Dan toch even over de bewoners. Ook wij hebben aangedrongen op het betrekken van betrokken partijen bij het convenant. Dat hoeft niet in het convenant. En als u aangeeft: wij moeten leefbaarheid en openbare orde meewegen bij de wijziging van de winkeltijdenverordening dan heeft u daar natuurlijk helemaal gelijk in. De vraag is alleen hoe dat is. En wat ons betreft zou dat ook door daadwerkelijk contact moeten en niet door een studie achter de tafel of iets wel of niet gevolgen zou kunnen hebben voor de openbare orde of voor de leefbaarheid. En het lijkt ons niet meer dan logisch dat het in de fase is van de totstandkoming van het convenant, hoewel wij het niet nodig vinden dat zij daar partner in zijn. En tot slot de tweede megasuper in de Hoge Vucht. Het CDA is het niet vaak eens met de SP, maar ons pleidooi om ook daar een volgtijdelijkheid in acht te nemen heeft ook te maken met het feit dat tussen het NAC stadion en de Hoge Vucht zitten de Berg en de Donk. Niet alleen de komst van de megasuper bij NAC heeft gevolgen voor de Berg en de Donk en het lijkt ons onwenselijk om heel snel daarna ook al te starten met een megasuper in de Hoge Vucht, hoewel ik wel moet onderschrijven, dat als er kansen zijn, je moet afwegen. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Mijnheer Bos, D66. DE HEER BOS: Misschien nog even een korte vraag aan wethouder Meeuwis, naar aanleiding van de discussie van zojuist. De vraag die ik eigenlijk heb, is dat de wethouder heeft aangegeven dat hij middels een convenant de openingstijden wil gaan regelen op zondag. Daarmee begrijp ik eigenlijk niet de discussie over de volgorde. Het betekent dat als je de mogelijkheid geeft tot openstelling en vervolgens zegt dat je dat gaat regelen met een convenant, dat die twee ook aan elkaar verbonden zijn. Ik zou daar graag een toelichting op willen hebben van de wethouder. Volgens mij maken we elkaar een beetje gek met een non discussie. DE VOORZITTER: Andere leden nog van uw raad? Dan is het woord aan wethouder Meeuwis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 33