550 WETHOUDER MEEUWIS: Ik denk het niet. DE HEER AKINCI: Duidelijk voorzitter. DE VOORZITTER: Goed, ik denk dat we inmiddels dit vraag- en antwoordspel voldoende geoefend hebben. MEVROUW HAAGH: Ik wil nog een vraag stellen. DE VOORZITTER: Gaat uw gang. MEVROUW HAAGH: Ik hoor u net zeggen dat het niet verstandig is om de bewoners bij het convenant te betrekken maar u gaat de bewoners betrekken bij het opstellen van de verordening. Maar we hebben eerder begrepen dat het bij die verordening alles of niets is. Dat is gewoon de hele openingstijd. Dat is gewoon 52 weken. Wat hebben de bewoners voor een invloed dan in dat geval. Hoe gaat u die dan horen en wat gaat u daarmee doen als u niet komt met iets waar zij mee kunnen leven. Wat heeft het dan voor zin om ze bij u te betrekken en niet bij het convenant? WETHOUDER MEEUWIS: Ik weet niet of ik uw vraag goed begrijp. Waarom ze niet bij het convenant betrokken moeten worden heb ik u net aangegeven. Als het gaat om het instellen van het toeristisch regime in de winkeltijdenverordening moeten wij al die belangen sowieso meewegen. Dat heb ik u zojuist ook aangegeven. Daar horen dus ook de belangen van de bewoners bij. Daar hoort dus ook bij dat we daarover in gesprek treden. En wat ook in mijn achterhoofd zit, is dat wij natuurlijk in aanloop naar dit voorstel, verkiezingen hebben gehad, en u dus hier ook vertegenwoordiger bent van die bewoners. Het is ook daarom aan u, u stelt de verordening vast, ik niet. Ik bepaal dat niet. Ik stel u voor om die verordening vast te stellen en u beslist of dat gebeurt. En ik zal er voor zorgen, en dat is ook de taak, te toetsen dat die juridisch deugt deugt en dat die belangen goed zijn meegewogen. Dus dat ook die openbare orde is meegenomen en ook de zondagsrust en de leefbaarheid. Dat zijn criteria waaraan wordt getoetst. Daarom hebben we er ook zoveel tijd voor nodig. Ik heb aan de bewoners van het stadshart ook al aangegeven dat ik daarover graag met hen in contact treedt. MEVROUW GIEBELS: Voorzitter. DE VOORZITTER: Laatste vraag. MEVROUW GIEBELS: Eigenlijk is het juist heel slim om eerst dat convenant Het zou theoretisch kunnen zijn dat bewoners wel akkoord zijn met het Maastrichtse model maar niet met de winkeltijdenverordening die over 52 zondagen gaat. Ik zou ze juist in dat convenant betrekken want dan heb je een veel genuanceerder beeld en anders is er alleen de keuze tussen wat er nu is en 52 zondagen. WETHOUDER MEEUWIS: Het kan ook op zaterdag. Koopzondag op zaterdag, dan zijn we meteen klaar. Ik voer natuurlijk die gesprekken, zowel met de mensen om het convenant op te stellen als om die verordening tot een goed einde te brengen. En ik heb u inzake het convenant gezegd dat het Retail Platform daar zeer voortvarend mee aan de gang gegaan is. Dus die input die ik daarvan krijg, neem ik natuurlijk mee in de gesprekken. Het heeft geen zin om mensen ongerust te maken over iets, als dat al het geval zou zijn, als daar mogelijkerwijs geen aanleiding toe is. Dus in die zin neem ik al die informatie die ik uit alle overlegstructuren haal mee naar al die gesprekspartners. Maar uiteindelijk beslist u: zo gaan we het doen. DE VOORZITTER: Goed. We zijn denk ik voldoende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 35