566
een bepaalde kijk krijgen op het werk van de raadsleden. Ik zelf draai al een tijdje mee en het blijft
gewoon heel interessant en heel boeiend. En wie weet, zien we een van jullie nog eens terug,
misschien in de raadszaal of op de tribune. Nogmaals hartelijk gefeliciteerd namens mij en heel
veel succes met het uitvoeren van het project.
3. AANBIEDING ONDERZOEKSRAPPORT NAAR DE EFFECTIVITEIT EN
EFFICIËNTIE VAN HET RE-INTEGRATIE BE LEID VAN DE GEMEENTE BREDA.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Voor de mensen op de tribune en de kijkers thuis geef ik heel kort even een toelichting. De
Rekenkamer is namelijk een onafhankelijk orgaan en het doel van de Rekenkamer is bij te dragen
aan een doelmatiger en doeltreffender gemeentelijk beleid. De Rekenkamer doet dat met
gevraagde en ongevraagde onderzoeken. Met andere woorden: de Rekenkamer besluit zelf welke
onderzoeken er worden gedaan.
Ik nodig de heer Roebroek uit om naar het spreekgestoelte te komen om een korte toelichting te
geven op het project. Ik heb met u afgesproken dat u dit in maximaal 5 minuten zult doen.
DE HEER ROEBROEK:
Mevrouw de voorzitter, geachte leden van de raad, geacht college, een paar opmerkingen
misschien over het onderzoek.
Ik wilde beginnen met iets over de procesgang te zeggen omdat daar de laatste tijd toch wat
vragen over gesteld zijn aan de Rekenkamer. Dit rapport bieden we aan aan de raad. Dat doen we
feitelijk om drie redenen.
Op de eerste plaats is het zo dat dit in de landelijke trend past. Je ziet dat veel Rekenkamers en
rekenkamercommissies na aanvankelijk altijd te sturen op zeg maar bestuurlijk wederhoor op een
bepaald moment gezegd hebben: we gaan wat directer richting de raad werken. Dat wil zeggen dat
we wel ambtelijk wederhoor toepassen. Dat is natuurlijk normaal. Je toetst feiten die je in het
onderzoek naar voren brengt zoveel mogelijk aan de hand van commentaar van de ambtelijke
organisatie. Maar in meer bestuurlijke hoor en wederhoor kun je weer een andere weg kiezen. Wij
hebben dus gedacht dit richting de raad te doen, ook al omdat ik zelf in de commissie Bestuur voor
de zomer dit wel niet heb afgesproken maar wel even heb getoetst. Ik heb toen ook aangekondigd
dat we dat wilden gaan doen. Ik heb gekeken of daar reactie op kwam en ik heb dat toen zo
geïnterpreteerd dat de raad zoiets had van: als dat de inzet is, dan moeten we dat maar eens
proberen. En ik denk achteraf gezien, ook als je kijkt waarop uw raad bijvoorbeeld ook in de
kerntakendiscussie opereert, ik heb begrepen dat u daar ook tamelijk initiatiefrijk in opereert, als
je het vanuit dat perspectief bekijkt, het is natuurlijk een belangrijk beleidsterrein, dan is het
natuurlijk volgens mij al bijna voor de hand liggend dat je dan rechtstreeks met de raad
communiceert en dat rapport aanbiedt.
Ik hoor graag later wanneer we inhoudelijk over het rapport spreken en wat uw raad, achteraf
gezien, van deze gang van zaken denkt. Maar ik wilde daar in ieder geval even iets over zeggen.
Dat rapport zelf, heel kort iets over de opzet.
We hebben eigenlijk voor vier bronnen gekozen om aan ons materiaal te komen. Daarbij zijn we
wel wat problemen tegen gekomen. Een belangrijke bron, wanneer het gaat om het re-
integratiebeleid, zijn de gegevens die de gemeente zelf heeft, waar het gaat om de registratie van
trajecten en de uitkomsten daarvan. Daar stuiten we toch op een belangrijk probleem. Ik ga verder
geen inhoudelijke zaken over het rapport zeggen maar dit zeg ik er in ieder geval wel bij omdat het
natuurlijk de basis van ons onderzoek is. Onze conclusie is datje op basis van het materiaal dat op
dit moment voorhanden is eigenlijk in cijfermatige zin geen uitspraak kunt doen over effectiviteit
en efficiency omdat je gewoon simpelweg de gegevens mist om daar gedegen antwoord op te
geven. Natuurlijk hebben we wel geprobeerd om langs andere wegen toch aan voldoende materiaal
te komen om iets te kunnen zeggen over die effectiviteit en die efficiency. Dat hebben we langs
drie wegen gedaan. We hebben uiteraard documenten van de gemeente bekeken. Dan moet u
denken aan beleidsnota's maar ook aan jaarverslagen, begrotingen enz. We hebben gekeken wat
daarin te vinden is. Ten tweede hebben we uitvoerig gesproken met stakeholders in de stad maar
ook met mensen van Sociale Zaken zelf. Dat wil zeggen dat er gesproken is met
re-integratiebureaus, maatschappelijk werk, ambtenaren die het beleid uitgevoerd hebben enz. En
ten derde hebben we ook met 60 mensen gesproken die re-integratietrajecten gevolgd hebben: 20
mensen die sociale activering hebben gevolgd, 20 mensen die een gesubsidieerde baan hebben
gehad en 20 mensen die een specifiek arbeidstraject gevolgd hebben. Dit laatste is natuurlijk ook
belangrijk, zeker in een tijd waarin de gemeente Breda, als ik het collegeakkoord goed bekijk,
zegt: we willen ook vanuit het perspectief van de burgers werken.
Nu weet u iets over de achtergronden en de opzet van het onderzoek.