581 Mijnheer de Beer, nu denk ik dat mevrouw Haagh dit punt heeft afgerond. DE HEER DE BEER: Ja. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Ik geef u het woord. DE HEER DE BEER: Mijn vraag gaat ook een beetje over de timing want ik snap uw verhaal wel rond die tariefsdifferentiatie. Maar dat is nu niet wat voorligt. In principe is het nu de investeringbeslissing die voorligt. En dat is wel als afweging geformuleerd. Maar het is de vraag of we die richting op gaan en dat staat niet in het voorstel. Deelt u die mening? MEVROUW HAAGH: Ja, het is geen besluitpunt. Dat klopt, dat is waar. Het staat alleen wel in dit raadsvoorstel als afweging. En mevrouw de wethouder was duidelijk in de commissiebehandeling. We staan voor bezuinigingen en soms moet je wegen lopen die je als eerste niet kiest. Maar die zijn wel nodig. Dan geven wij hier nu aan, aan het begin van dit traject: doe dat in ieder geval niet, ga niet hogere kosten rekenen voor groepen die niet van die digitale weg gebruik kunnen maken. En dat is meer een principiële uitspraak die ik dan verwacht nu dan dat het werkelijk op de beslispunten van toepassing is. DE HEER VAN LUNTEREN: Mag ik daarop aanvullen voorzitter? Dat de wethouder letterlijk heeft gezegd dat die kosten omhoog zouden gaan voor papieren afhandeling aan het loket. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Goed. Dat is een opmerking maar ik geef verder het woord aan mevrouw Haagh. DE HEER ERNST: Even ter interruptie. Volgens mij is het voorstel nu dat tarieven op een gegeven moment omlaag gaan, dus het zou eigenlijk zijn dat mensen die digitaal gaan, eigenlijk minder betalen dan mensen die nu hetzelfde tarief betalen. MEVROUW HAAGH: Ik zal u de letterlijke tekst voorlezen. Misschien is dat handiger. Om burgers/afnemers te stimuleren gebruik te maken van de mogelijkheid om gemeentelijke producten via het internet te bestellen, kan overwogen worden om de tarieven voor het fysiek bestellen en afhalen van gemeentelijke producten te verhogen. Dus we hebben het echt over een verhoging van kosten, daar waar het niet digitaal plaats vindt. En dat is waar wij het niet mee eens zijn. Zo staat het letterlijk in het voorstel. DE WAARNEMEND VOORZITTER: Het is duidelijk. Ik denk dat u uw betoog kunt vervolgen. MEVROUW HAAGH: Dat was betreffende de inhoud. Alleen die vraag over die verhoging van die tarieven. Wat betreft die financiën, - en daarom heb ik ook even gevraagd om dat wat beter te mogen behandelen -, hebben we pas na de behandeling in de commissie na verzoek bij de wethouder, die businesscase waar de heer Ernst het over had, onder ogen gekregen. En we hebben daar gewoon heel kritisch naar gekeken. De Partij van de Arbeid heeft daar kritisch naar gekeken omdat elders in het land gewoonweg hele slechte ervaringen zijn als het gaat om de combinatie overheid en ICT digitalisering. Slechte ervaringen, de grote miljoenen vliegen ons allemaal om de oren. Daarom een kritische blik die wij er volgens mij als raad ook op moeten werpen. Ook omdat er nu een heel fors bedrag gevraagd wordt. Het is een fors bedrag nu dat zich later terug verdient. Zo wordt het geschetst. Maar de beslissing moet wel nu genomen worden. Wij doen dat liever niet tussen de soep en de aardappelen door, vandaar dat we toch wat meer duidelijkheid willen. De wethouder heeft aangegeven de meest conservatieve variant te hebben gekozen. Maar wat ons echt opvalt in die businesscase, is dat deze eigenlijk vol staat met aannames, en ook een heleboel mogelijke kosten die niet worden meegenomen in het financiële plaatje van de businesscase. Dan heb ik het bijvoorbeeld over transitiekosten voor de back office en koppeling van verschillende systemen met de back office. Over die punten, en dat is een vrij lange lijst, staat vervolgens dat die punten nog grote impact gaan hebben op de verdere doorontwikkeling en dat er daarom wordt geadviseerd om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 27