588 i DE HEER VAN LUNTEREN: Het systeem is genoemd in het voorstel aan de raad en op basis daarvan zeggen wij. dat is een onverstandig systeem om in te investeren en als dat het systeem is waarop de wethouder het baseert, - en dat horen we zo meteen van de wethouder dan zou ik dat heel onverstandig vinden. En als zij nu toezegt dat zij niet uit de familie NUP gaat investeren, wie weet krijg ik dan zo meteen wel een seintje van onze deskundige dat het wel goed zit. Je weet het niet. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. De heer Vuijk. DE HEER VUIJK: Dank u wel voorzitter. Ik refereer nu maar even aan de commissievergadering. Het was geloof ik half 12 toen onder andere ik en anderen 1,7 miljoen euro konden aftikken. En zoals ik al zei, dat was best leuk want er was al maanden gezegd dat we nergens geld voor hadden. Dus dan is dat een mooi gevoel, er wel van uitgaande dat het risicobeheer, - en de heer Voorn en eerdere sprekers hebben het er ook al over gehad, - ook op dit project goed is ingebed in de organisatie. Callcenters en internet. Het is allemaal van deze tijd en een goede infrastructuur is ook daar van belang. Ik heb er bij een bank ook nog wel een beetje aan mee mogen werken, niet als ICT-er maar wel als projectleider. Goed opgeleide agents horen daar overigens ook bij. U weet wel: de menselijke factor. Daarnaast hecht Breda'97 er wel aan nogmaals uit te spreken dat de service en de dienstverlening aan het loket ook voor ons van eminent belang blijft. Een full service concept als het ware. Onlangs heeft een grote bank nog eens een reclamespotje de wereld in geslingerd waarin men de klant weer welkom heette aan het loket en dat is denk ik niet voor niks. Full service concept, ook aan het loket en met een niet afwijkende prijs. Ja, dat was het eigenlijk. Dank u wel. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer De Jong. DE HEER DE JONG: Dank u voorzitter. Ik zal het kort houden. Trots op Nederland staat ook verbetering van dienstverlening aan onze burgers voor. En wij menen dat de businesscase, zoals die hier voor ligt, daar een bijdrage aan kan leveren. Waar wij wel mordicus tegen zijn, is de verhoging van de tarieven voor mensen die geen gebruik kunnen maken van digitale bestellingen. Mijnheer Bos haalde zijn 81 jarige schoonvader even aan om te zeggen dat we daar een verkeerd beeld van hebben. Ik denk het niet, ik denk dat er nog heel veel Bredase burgers, en dan met name de ouderen zijn, die absoluut geen gebruik maken van internet en andere digitale middelen en ik vind het onverteerbaar als die voor dezelfde diensten meer zouden moeten betalen. Er is al gezegd dat dat voorstel op dit moment niet voorligt en dat klopt maar ik wil het hier toch even gezegd hebben dat dat voor ons onverteerbaar is. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Stubenitsky. DE HEER STUBENITSKY: Ja voorzitter, ik kom toch maar even hier naar toe. Alleen liggen mijn aantekeningen een beetje door elkaar. We zijn ook kritisch over de houding ten opzichte van succes bij de overheid met automatisering. Het is al door meerdere mensen gezegd en niet alleen door mensen van de oppositie. Ik citeer een stukje wat ik uit HP de Tijd heb van 14 september. Zo kostte een stilgelegd project van het UWV, dat het UWV project voor alle uitkeringen moest worden, 2 jaar geleden ook al 87 miljoen euro. En zo zijn er meer voorbeelden. Ik verbaas me alleen over een ding. In 2008, zo staat er in de stukken, hebben we een voordeel van 676. 696,—. Op de euro nauwkeurig, erg knap. Maar onder aan de eerste alinea op bladzijde 3, - en mevrouw Haagh heeft dat ook al genoemd staat: kan overwogen worden tarieven voor fysiek bestellen en afhalen van gemeentelijke producten te verhogen. Einde citaat. Nu vinden wij dat er in een raadsvoorstel geen open einde moet staan. Je kunt wel zeggen, we praten nu niet over automatisering maar dit staat wel degelijk in het stuk wat we nu ter goedkeuring voor ons hebben. Als we er later over moeten gaan praten, moeten we die tarieven voor fysiek afhalen verhogen, dan zeg ik:goed, laten we daar eens over praten. Maar het staat hier duidelijk in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 34