596
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
MEVROUW HAAGH:
Daar waar uw collega's niet eens willen reageren op de principiële vraag, gaat u opeens heel erg
de diepte in. Interessante discussie. Daar komen we ook zeker op terug. Maar waar het vanavond
echt om draait, is: vinden wij nou als Bredase raad dat we het kunnen maken om kosten te
verhogen voor mensen die geen toegang hebben tot internet? Dat is de vraag.
DE HEER DIJKHOFF:
Als ik uw motie serieus neem, in de diepgang die er in zit, dan stelt u een principiële vraag en de
vraag die ik net aan u stelde is de consequentie van het aannemen van dit principe als er
verschillende manieren zijn om het product te krijgen met verschillende kosten. Dus ik wil graag
helder hebben hoe u dat ziet want dat is een principiële vraag en principes hanteren, tenminste dat
doen wij graag, dan hebben ze ook effecten.
DE HEER VOORN:
Mevrouw Haagh...
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Is het aanvullend of..
DE HEER VOORN:
Aanvullend.
O, aanvullend.
DE HEER VOORN: >l(
We hebben de businesscase gelezen en u heeft deze inderdaad goed doorgenomen. We hebben
allemaal kunnen lezen dat het een vrij conservatieve raming is en de aannames zijn ook zeer
conservatief en door hetgeen wat er nu ligt kan het misschien wel de situatie opleveren dat het
goedkoper gaat worden voor onze burgers. Dan krijgen we de situatie dat de principiële vraag aan
u voorligt: bent u het er mee eens dat het ook goedkoper zou mogen worden?
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Natuurlijk, daar zijn we het mee eens maar we zijn het niet...
DE HEER VOORN:
Dat is de discussie die we hier aan het voeren zijn. De vraag die u stelt, ligt voor.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Haagh, is aan het woord.
MEVROUW HAAGH: t
Dat is wel lastig als ik geen antwoord mag geven want wij zijn van mening, en met ons een flink
aantal andere partijen, dat er geen onderscheid gemaakt moet worden. En dat is wat we hier
vanavond ter discussie stellen in deze motie en dat is waar we uw uitspraak over vragen.
DE HEER VOORN:
Mevrouw de voorzitter, misschien heb ik het dan verkeerd begrepen wat er nu voorligt aan
raadsbesluit, maar dat zie ik niet matchen met elkaar. Dus tot zover mijn bijdrage.
DE HEER DIJKHOFF:
Voorzitter, ik wil het niet onnodig rekken maar ik hoor bij mevrouw Haagh een echte en
onbedwingbare behoefte om antwoord te geven. Dat past mooi bij mijn behoefte om nog een
antwoord te ontvangen op de vraag die ik stelde voordat de heer Voorn tussenruppeerde.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
We waren u niet vergeten mijnheer Dijkhoff. Mevrouw Haagh ook niet denk ik.
Mevrouw Haagh, voor het antwoord op de vraag van de heer Dijkhoff.
MEVROUW HAAGH: