625 zeggen dat het best wel wat minder kan met zijn subsidies. Dus misschien is daar ook nog wel wat weg te halen mijnheer Dijkhoff. Er zijn natuurlijk altijd goede dingen. DE VOORZITTER: Goed. Zijn er nog vragen? Mevrouw Verkuylen, CDA. MEVROUW VERKUYLEN: Dank u wel voorzitter. Ik sluit me aan bij mijn twee voorgangers dat u een heleboel dingen roept over wat u allemaal niet goed vindt in de begroting en mijn vraag is dan ook: hoe had u het dan anders gewild? En u dient hier een paar moties in waar eigenlijk helemaal geen financiële vertaling aan zit. Dan zou ik van u toch wel graag willen horen hoe u het dan wel zou hebben gewild. En als het dan gaat over dat jaarlijkse extraatje, dat vinden wij absoluut niet asociaal. Wij vinden het asociaal omdat zonder meer over te maken en dan te zeggen: u zoekt het maar uit. Want wij willen het de mensen niet laten uitzoeken. DE HEER VAN LUNTEREN: U wilt de mensen graag aan het loket hebben en er dan nog eens een keer in wrijven dat ze geen werk kunnen krijgen. Dat is ook aardig. Als u werk hebt, is het wat anders maar zolang u geen werk hebt, moet u de mensen niet uitnodigen bij het loket en in ieder geval geen honger laten lijden. Daar gaat het om, dat ze gewoon hun ijskast kunnen kopen. MEVROUW VERKUYLEN: U maakt een ontzettende karikatuur van ons sociale stelsel in Nederland. Dat is op zich goed. En in Breda hebben wij altijd een uitstekend armoedebeleid gehad. DE HEER VAN LUNTEREN: Gehad ja, daar zegt u het precies. En dat willen we in stand houden MEVROUW VERKUYLEN: En als u wilt luisteren, dan is meermalen gezegd dat de 110% is gehandhaafd. Wij houden een fatsoenlijk armoedebeleid. DE HEER VAN LUNTEREN: Precies, maar als uw ijskast kapot gaat, dan is dat pech. Als uw wasmachine kapot gaat, is dat pech. Als u een keer naar de tandarts moet, is dat pech. MEVROUW VERKUYLEN: Volgens mij hebben we daar de bijzondere bijstand voor. DE VOORZITTER: De heer Akinci. DE HEER AKINCI: Voorzitter, terwijl ik hier even moet vragen om twee koppen koffie, toch even een vraag aan de heer Van Lunteren. U heeft het over die 350 mensen die uitzicht hebben op werk en de rest schrijft u af. DE HEER VAN LUNTEREN: Misschien uitzicht hebben op werk. DE HEER AKINCI: Die uitzicht hebben op werk, dat waren uw letterlijke woorden. Wat mij tegenvalt is dat u niet kijkt naar het totale aantal mensen met een arbeidsplicht. U zegt, er zijn een aantal mensen die hebben uitzicht op werk en de rest schrijf ik af. Terwijl uw partij het volgens mij met ons eens zou moeten zijn over dat verbeteren van de sociaal economische positie en de kansen van mensen en dan zou u toch juist met mij moeten strijden voor het verbeteren van de kansen en het verbeteren van het uitzicht en het verbeteren van het perspectief van die andere kleine 1600 mensen. En daar hoor ik u niet over en dat vind ik een beetje een tekortkoming in uw verhaal. Waarom legt u daar ook niet wat meer de focus op, op kansen op mogelijkheden, wat kunnen we voor die mensen betekenen op het gebied van onderwijs met banen ook voor laaggeschoolden. Want dat vind ik een goed verhaal. DE HEER VAN LUNTEREN: En dat is ook ons verhaal. Iedereen die kan werken, moet werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 22