638 Geen armoedebeleid maar werkbeleid. En twee zinnen later zegt u: de re-integratie aanpakken want de marktwerking die we daarin hebben doorgevoerd die werkt eigenlijk helemaal niet. De mensen worden gewoon na drie maanden weer aan de kant gezet en moeten weer helemaal opnieuw beginnen. Dus blijkbaar werkt dat werkbeleid niet en zitten mensen in de armoede, of ontkent u dat? DE HEER DIJKHOFF: Ik zal niet ontkennen dat er mensen zijn die geen werk hebben. U moet wel verschil maken tussen werkbeleid zoals dat tot nu toe gevoerd is en waarin je niet alleen maar kunt zeggen dat marktwerking faalt. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de aansturing en de keuzen die je maakt. Waar in onze ogen veel meer het probleem ligt, is een focus op een systeem op mensen als groepen categorisch een label te geven en er dan als groep categorisch mee om te gaan en niet te richten op het individu en het maatwerk wat daarbij past. En er zijn inderdaad uitwassen die niet deugen. Daar zal ik ook niet omheen draaien. DE HEER VAN LUNTEREN: Dan zijn we al een aardig eind naar elkaar aan het toegroeien. Dus groepen niet stigmatiseren, niet iedereen in een hokje duwen. Dus waarom zouden dan die 1850 mensen die niet meer aan het werk kunnen, dan moeten lijden onder die 350 die het misschien wel zouden kunnen? Dan zou je die toch individueel even moeten beoordelen en misschien wel een langdurigheidstoeslag moeten.. DE HEER DIJKHOFF: U heeft al geconcludeerd dat die mensen niet aan het werk kunnen. Ik kan die conclusie niet trekken. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat heeft mijnheer Meeuwis gedaan voor mij. DE HEER DIJKHOFF: Dan lees ik zijn antwoorden toch iets anders dan u. Waar het om gaat, is dat je dus naar dat maatwerk toe gaat en naar dat individu. U focust op mensen en u heeft in uw bijdrage de VVD verweten geen bal of geen moer dat weet ik niet meer, om mensen te geven. Er zijn meer mensen dan de 4% waaraan u steeds refereert. En u gaat er van uit dat er een overheid is en dat er zielige mensen zijn en dat is de enige relatie. Er is geen overheid die geld heeft zolang er niet andere mensen zijn die belasting afdragen. En ik vind het heel terecht dat er soms in je leven een situatie kan zijn dat je aan je medemensen vraagt, - want dat is het -, om even in jouw levensonderhoud te voorzien. Daar hoort ook de plicht en de verantwoordelijkheid bij om zoveel mogelijk weer zelf aan het werk te komen zodat je ook weer de medemensen daar mee kunt dienen. DE HEER VAN LUNTEREN: Voor de helderheid: bedoelt u dan ook het vrijwilligerswerk waar het CDA over sprak of bedoelt u echt werk voor eerlijk loon? DE HEER DIJKHOFF: Uiteindelijk gunnen wij, en of dat nou uit integratieperspectief is of perspectief van maatschappelijk deelnemen, participatie zoals ze dat dan vaak noemen, dat gaat in eerste instantie via werk, onderwijs, sport en cultuur, en dat gunnen wij iedereen. DE VOORZITTER: Andere vragen? De heer Vos, D66. DE HEER VOS: Ik vind dat je de grootste partij in de raad wel meer dan een vraag mag stellen. En het debat moet ook niet alleen gaan tussen coalitie en oppositiepartijen. Al luisterend naar u, kwam ik tot de volgende vraag: We willen als VVD Breda veiliger maken en vooral ook het veiligheidsgevoel verhogen. Dat is politieke prioriteit. Als D66 delen wij die ambitie volledig. Maar de afgelopen tijd heeft mij wel de volgende vraag bezig gehouden. In Breda zijn parkeergarages bij uitstek de plaats waar het gevoel van onveiligheid bijzonder hoog is. En nu wil deze wethouder, en daar heeft hij ook al uitspraken over gedaan in de krant, de medewerkers die juist zorgen voor de sociale veiligheid en dat veiligheidsgevoel, vervangen door camera's. En ik vroeg mij zo af, en daar zijn ook al ingezonden brieven over gekomen in de krant en we hebben er ook al veel reacties op gehad, wat is daar nou veilig aan?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 35