639
DE HEER DIJKHOFF:
Laat ik voorop stellen dat het terugdringen van het onveiligheidsgevoel niet de prioriteit is van de
VVD. Wij maken niet de scheiding tussen de feitelijke veiligheid en een gevoel. We hebben niet het
idee dat mensen zich onveilig voelen en dat er per definitie iets aan de hand is. Dus als je kijkt
naar die parkeergarages, ja dan snap ik de framing van met name de oppositie die zegt: dat is
voor die parkeermeters. Maar dat wordt natuurlijk feitelijk niet onderbouwd. Dat heeft veel meer te
maken met een efficiencyslag om het parkeerbedrijf dekkende te krijgen en de tekorten van de
afgelopen jaren weg te werken. En als je dan ziet dat er nu ook al tijden zijn waarbij bepaalde
service op afstand wordt verleend, en waarin je ook ziet dat in andere steden dit ook gedaan is en
daar geen negatieve gevolgen voor de veiligheid zijn, durven wij dit prima aan.
DE HEER VOS:
Ik heb daar nog wel een vervolgvraag over want onlangs hebben wij ook gesproken over de inzet
om de veiligheid te verbeteren in debat met de wethouder integrale veiligheid. Toen heeft uw
collega de heer Adank een heel betoog gehouden over de inzet van de stadsmarinier die u ook
noemt en een van de prioriteiten daarin is wel degelijk het verhogen van het veiligheidsgevoel in
buurten en wijken.
DE HEER DIJKHOFF:
Dat klopt.
DE HEER VOS:
En ik zou u toch willen meegeven op het moment dat wij straks die nadere bespreking met de
wethouder gaan geven ook richting de VVD, denk daar nou eens goed over na of dat wel
verstandig is want wat ons betreft, beperk je daarmee wel degelijk het veiligheidsgevoel in de als
een van de meest onveilig ervaren locaties in onze stad: parkeergarages.
DE HEER DIJKHOFF:
U vraagt of ik het later mee wil nemen. Daar kan ik natuurlijk makkelijk ja op zeggen maar ik wil
ook niet het veiligheidsgevoel niet bevorderen. Maar dat is als het goed is de uitkomst van het
verbeteren van de objectieve feitelijke veiligheid. Als het veiliger wordt, voel je je ook veiliger.
Daar zit dus die relatie.
DE VOORZITTER:
Mijheer Vuijk, Breda'97.
DE HEER VUIJK:
Ik wil de heer Dijkhoff toch even vragen over winkels dicht parkeermeters dicht. Ik vraag me af of
hij dit wel een goed voorstel vindt wat er nu is weggelegd of meer een drogproduct. Want
uiteindelijk was het volgens mij de bedoeling om niet zomaar in wat inlopers wat parkeermeters
vrij te krijgen, maar meer om het grote Chasséveld voor het publiek vrij te maken. Kunt u daar
een antwoord op geven?
DE HEER DIJKHOFF:
Ja. Natuurlijk is het zo dat onze ambities verder reiken. Daarom gaf ik ook al aan dat wat ons
betreft in de toekomst bij succes en bij het inlopen op het tekort van het parkeerbedrijf, dit
uitgebreid zou kunnen worden. Is daarmee dit voorstel in onze ogen slecht? Nee. Je moet een
begin maken en je moet feiten onder ogen zien, zien dat er tekorten zijn. En dat is veel meer. Kijk,
het voorstel wat er nu ligt inzake parkeermeters dicht doen, levert minder inkomsten op van ruim
een ton. Dat zijn niet de grote klappen die het parkeerbedrijf te verwerken heeft gekregen. Als die
tekorten er niet waren geweest, zou je met die efficiencyslag factor 5, 6 maal zo veel hebben
kunnen vrij spelen. Dat zit er nu even niet in maar het is een mooi begin.
DE HEER VUIJK:
Mag ik daar nog even op reageren voorzitter? Breda'97 voert al vanaf 1997 een beleid van
parkeren en pendelen. Toch hebben wij dit jaar gewoon gezegd: laten we dat nou eens gewoon
pragmatisch bekijken en er maar niet op ingaan vanwege 5 ton die als tekort in de begroting
staan. We doen er gewoon een tonneke af bij. Zou het dan niet realistischer zijn om dan inderdaad
te zeggen, wij stellen onze wensen daartoe maar eens een jaar uit tot het exploitatietekort
werkelijk is ingelopen?
DE HEER DIJKHOFF:
Nee.