643
DE HEER DIJKHOFF:
Voorzitter, dank u wel.
Ik zou graag aan de Partij van de Arbeid de vraag willen stellen om te kiezen in hun kritiek en
verwijten want het is of we ons zouden verschuilen achter bezuinigingen en geen visie hebben. Dan
kijk ik ook even terug. Natuurlijk snap ik dat u dat liever niet doet. Ik zal het ook kort houden. U
heeft er ook totaal geen belang bij om dat te doen. Maar in de verkiezingstijd werden wij namelijk
nogal aangevallen op onze visie, die niet goed zou zijn in uw ogen en waarvan een aantal
maatregelen nu ingevoerd wordt. Dus ik neem aan dat u toch wel erkent dat dit niet verschuilen
achter bezuinigingen is maar dat er een visie is die we niet delen maar waarvan ik hoop dat u kunt
erkennen dat wij hem hebben.
MEVROUW HAAGH:
Vandaar ook mijn felicitaties aan uw kant. Want die zie ik perfect terug in de begroting. En de
keuzes.
DE HEER DIJKHOFF:
Dat is ook consequent met uw beleid. Ook die felicitaties waren te ruimhartig.
U maakt een opmerking dat een aantal mensen getroffen zou worden die geen blaam treft. Dan
veronderstel ik dat u mensen kunt aanwijzen waar we iets mee kunnen in deze stad die wel blaam
treffen voor de financiële crisis. Dus ik zou graag van u horen wie dat dan zijn.
En tenslotte had u het over een combinatie van toon en daden. Uw toon is heftig. Dat is uw goed
recht. Als ik dan kijk naar de daden, dan ben ik echt zwaar teleurgesteld. Want ik krijg een hele
lijst van wat bezuinigingen of alternatieven of inkomstenverhogingen, belastingverhogingen lijken
maar het eindigt dan een beetje in: en gaat u nu nou maar eens zelf lekker nadenken over hoe het
allemaal anders kan. U komt niet met een plan, met een lijst van bedragen die uitgewerkt zijn. En
u zegt dat u ons de mogelijkheid biedt, pardon voorzitter, mevrouw Haagh biedt ons de
mogelijkheid, maar het is toch een beetje alsof ik een huiswerkopdracht krijg en naar de docent ga
en zeg: ik bied u de mogelijkheid om het zelf nog maar eens te doen.
DE VOORZITTER:
Afronden.
MEVROUW HAAGH:
Weet u mijnheer Dijkhoff, toen ik de begroting las, had ik hetzelfde. Taakstelling 2 miljoen MO.
Geen verdere invulling, geen duidelijke bedragen. We hebben meerdere malen gevraagd naar
bedragen voor de Breda Pas, langdurigheidstoeslag en wij krijgen daar geen antwoord op. Wij
moeten dat steeds opnieuw vragen en wij krijgen daar geen antwoord op. Dan kan ik er ook geen
concrete bedragen tegenover stellen.
DE HEER DIJKHOFF:
Maar u kunt wel bij voorbaat zeggen dat....
MEVROUW HAAGH:
Als u uw college nou vraagt ons daarop ook wat gerichter te informeren in plaats van wel een
persbericht naar buiten te doen met wat er aan komt, ja dan krijgt u van mij concretere bedragen.
Maar waar het nu om gaat, specifiek, want u zegt...
DE VOORZITTER:
Even kort, mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Maar hij heeft ook nogal veel gezegd.
DE VOORZITTER:
Maar gezien de tijd, moet u afronden want ik wil ook nog anderen de gelegenheid geven.
MEVROUW HAAGH:
Maar u zegt: er ligt niet zoveel?
DE VOORZITTER:
De heer van Lunteren.
MEVROUW HAAGH:
De motie, de motie.