644
DE HEER DIJKHOFF:
Wie heeft er nou schuld voorzitter. Die vraag wil ik toch wel graag beantwoord hebben. Daar zijn
misschien toch wel mensen die zich dat aantrekken in Breda.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh:
MEVROUW HAAGH:
Ik ga eerst in op wat u zegt: er ligt niet veel. Er ligt een motie over de WMO. We hebben om de
tafel gezeten met alle WMO groepen, klankbordgroepen en de begeleidingscommissie die niet blij
zijn met de maatregelen die er liggen. Ze willen bezuinigen, ze zijn zich daar heel bewust van-
Maar ze willen wel mee kunnen denken met deze coalitie. En dat is iets over de toon. Waar wij
graag ons steentje aan bijdragen. Vandaar dat we ook tegen u zeggen: gebruik dat nou en gooi dat
gewoon niet weg. Dat zijn dingen die wij ook als oppositie tot onze verantwoordelijkheid willen
nemen.
DE HEER DIJKHOFF:
Lang verhaal, geen antwoord voorzitter.
DE VOORZITTER:
Gaat u in op de vraag van de heer Dijkhoff over de blaam of niet?
MEVROUW HAAGH:
De blaam van de crisis, ik zou daar heel graag een boom met u over willen opzetten. Die moeten
we toch in een andere hoek zoeken. Die zoeken we bij de banken en de verzekeraars. Daar is het
waar alles is mis gegaan. De mensen in de bijstand kunnen aan de woningcrisis verduveld weinig
doen. Zij zouden dolgraag een huis kopen. Maar dat zit er niet in want voorlopig kunnen ze niet
eens een koelkast kopen.
DE VOORZITTER:
Tot slot de heer van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Eigenlijk een beetje ter voorbereiding op de tweede termijn. Ik hoor de heer Akinci eigenlijk
zeggen: wacht u nu maar af, het valt allemaal mee, we gaan de lasten niet verhogen voor de
mensen die het al moeilijk hebben en de oppositie is veel te voorbarig. Begrijp ik nou goed dat u er
keihard voor gaat staan dat de mensen aan de onderkant het niet voor hun rekening krijgen? Want
volgens mijnheer Dijkhoff is het het tegenovergestelde. Wat is nou de koers van de coalitie precies
in deze? Is het nou de lijn van mijnheer Dijkhoff of de lijn van mijnheer Akinci?
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, misschien dat mevrouw Haagh de vraag voor mij wil beantwoorden maar ik doe het
liever zelf.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik stel hem ook aan u.
DE HEER AKINCI:
Kijk, de opmerking die ik heb gemaakt tijdens mijn eerste termijn en ook in de interrupties naar u
toe,'zijn volgens mij volstrekt helder, ook in wat dat betreft voor de meest kwetsbare groepen die
zelf'geen perspectief tot verbetering hebben op de sociaal economische ladder of in ieder geval op
dit moment. Dat is helder. Waar ik mij aan gestoord heb in de richting van mevrouw Haagh, is dat
zij een aantal dingen in haar verhaal opblaast, dat zij vervolgens als je kijkt naar de uiteindelijke
motie, zegt: dat is een handreiking van de oppositie. Creatief bedacht, en ik pak hem tot op zekere
hoogte zelfs graag op. Maar dan is dat weer een heel ander verhaal. Maar ik stoorde mij vooral aan
het feit dat in het verhaal van mevrouw Haagh dit allemaal al wordt neergezet als beklonken, er is
niks mee te doen, rechts Nederland lik je vingers er maar bij af want wij hebben totaal geen
invloed. Het is van tweeën een
MEVROUW HAAGH:
Mijnheer Akinci, u gebruikt nu een vraag van de heerVan Lunteren en