648 manier te kijken hoe we zaken kunnen aansturen. Een mooi voorbeeld daarvan is ook de stadsmarinier, waarin we kijken hoe, juist los van alle lagen, van de bureaucratie en de organisaties, slagkracht ontwikkeld kan worden. Wij zien hierin een mooie innovatieve kans om te kijken hoe wij juist op deze manier hier met onze organisatie verder kunnen komen. Ik geloof dat ik al mijn vragen die er nog lagen benut heb, behalve dan, - want daar was ik gebleven -, over de belastingen. En een van de moties gaat ook over de toeristenbelasting. Ik kan u mededelen dat het college onder leiding van wethouder Meeuwis bezig is met een onderzoek over de voor- en nadelen van toeristenbelasting. Dat betekent dat wij daar wel degelijk mee bezig zijn om te bekijken of dat een bron is die wij zouden kunnen inzetten om onze gemeentelijke financiën meer te spekken. Maar dat betekent niet dat we dat in 2011 al kunnen invoeren. Dus het dictum van de motie kunnen wij niet ondersteunen. De motie wijzen we daarom dus af. Maar wij beloven u dat wij daarop terug komen en dat we dan verder met elkaar spreken over de voor- en nadelen. Dan ben ik volgens mij echt door mijn vragen heen. DE VOORZITTER: Dan is het woord aan wethouder Arbouw. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, misschien toch even ter interruptie. Ik heb niks gehoord over erfpacht en dat was toch een hele duidelijke vraag van mijn kant. DE VOORZITTER: Wethouder Bergkamp, Grondzaken. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, we zouden niet interrumperen maar mogen wij na afloop wel een vraag stellen aan de wethouder? DE VOORZITTER: Op zich hebben we daar de 2e termijn voor maar... DE HEER HARDORFF: 3a, maar in de 2e termijn ga je ook in op de moties en amendementen van andere partijen. Volgens mij is dit het moment om ook op de opmerkingen van het college in te gaan. DE VOORZITTER: Ik probeer te doen wat we afgesproken hebben. Maar gaat uw gang mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Wat mij verbaast, is dat wethouder Boelema als wethouder Financiën, daarmee een beetje sprekend namens de rest van het college, als het gaat over het meer algemene verhaal, niet in gaat op de opmerkingen die gemaakt zijn over de houding en de attitude van dit college. Want zij begon haar termijn als wethouder in april, kan ik mij nog wel herinneren, met de woorden: Anders, ja. Maar wij kunnen niet anders dan constateren dat bijvoorbeeld een hoop vragen die wij gesteld hebben over de begroting, niet beantwoord werden of niet beantwoord konden worden. Een heel concreet voorbeeld is bijvoorbeeld: welk bedrag is nu gemoeid met de bezuiniging op de Breda Pas, die u zelf noemde. Dat antwoord kon niet gegeven worden terwijl enkele dagen later wel partijen in de stad hoorden bij monde van communicatie van uzelf dat het om een halvering ging. Hoe kan het toch dat wij dat als raad niet kunnen horen mar u dat wel aan de stad kunt communiceren? WETHOUDER BOELEMA: Volgens mij is het zo dat het college de meeste vragen gelijkelijk beantwoord heeft en een aantal niet en dat klopt omdat, - ik schets u ook het perspectief vanaf 21 september met het uitkomen van de begroting, - er tot nu een hele hoop is gebeurd. Niet alleen in Breda, omdat wij voortvarend aan de slag zijn als college, maar ook omdat er gewoon landelijk het een en ander gebeurt. Daarom probeer ik ook in een wat bredere context te praten met u over die ontwikkelingen die wij zien als college om daarmee de begroting in een breder perspectief te plaatsen. Een van de dingen, en dat is denk ik nieuw in de communicatie van dit college richting de raad, om recht te doen aan de duale verhoudingen die er zijn, is natuurlijk dat wij zien dat wij niet alles kunnen weten. Dat komt omdat er een hoop onzekerheden zijn. Wij bieden u als raad de mogelijkheid om gedurende 2011 ook in te grijpen op de lopende begroting. Dat is volgens mij iets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 45