649
unieks wat ook moet volgens mij als u zelf aan zet wilt blijven. Dat is volgens mij nieuw en een
voorbeeld van hoe wij met uw raad om gaan.
Waar dat gaat over uw vraag, ja natuurlijk is het zo dat nog niet al die bezuinigingen zijn ingevuld.
Als wij die plannen al zouden hebben geweten op 21 september, zouden wij die ook in de begroting
gezet hebben. Zo moetje dan ook redeneren. Een aantal van die dingen komt dus en ik snap uw
ongeduld daarover. Een gedeelte is al bekend en een gedeelte wordt bekend en de heer Meeuwis
zal daar verder op ingaan.
DE HEER HARDORFF:
Mevrouw Boelema ik wil daar toch even op ingaan want dat had niks te maken met ongeduld. Ik
vraag me af hoe het kan, dat binnen een week de raad niet geïnformeerd kan worden over welk
bedrag het gaat maar dat u wel aan de rest van de stad kunt laten weten dat het om een halvering
gaat. Dat verbaast me en dat heeft niks met het moment te maken volgens mij.
WETHOUDER BOELEMA:
U heeft daar zelf kennelijk ook kennis van kunnen nemen. Ik heb gezegd dat wij als college....
DE HEER HARDORFF:
Ja mevrouw Boelema, ik wil hier toch even op reageren. Het is natuurlijk een gotspe dat wij hier
zelf informatie uit de stad nodig hebben omdat wij goede contacten hebben met partijen om van
hen te horen wat u van plan bent met de Breda Pas, terwijl wij u die vraag stellen.
MEVROUW BOELEMA:
Mijnheer Hardorff, nu draait u het wel om. En nu word ik toch wel even wat politiek. U zegt bij
monde van uw fractievoorzitter tegen mij en tegen dit college: u overlegt niet met de stad. Nu
doen wij dat dus wel; de heer Meeuwis zal daarop ingaan. Dan overlegt u dus met de
gesprekspartners van ons en dan weet u dus meer dan dat u als raadslid weet. Kijk, nu draait u
dus de zaak om. Wij overleggen dus zeer zeker wel met de stad. Daar is dit dus een exemplarisch
voorbeeld van.
DE HEER HARDORFF:
Nee, dat is hier geen voorbeeld van. Dit is een voorbeeld van dat u een mededeling doet aan de
stad' die u in diezelfde week niet aan ons als raad wilt doen. Dat verbaast ons.
MEVROUW BOELEMA:
Volgens mij maakt u er nu gewoon een woordspelletje van. Ik constateer dus dat wij als college
wel met de stad communiceren en ook met u.
DE VOORZITTER:
Ik wil hiermee afronden omdat we hebben afgesproken dat tijdens de schorsing ook nagedacht zou
worden over aanvullende vragen. Dit is gewisseld.
Het woord is aan wethouder Arbouw.
WETHOUDER ARBOUW:
Dank u wel voorzitter.
Voor mij twee onderwerpen. Het ene onderwerp betreft de veiligheidsregisseur annex
stadsmarinier en de motie 2 van de SP. En het andere onderwerp is Via Breda. Ik zou met het
laatste onderwerp willen beginnen.
Trots op Nederland, mijnheer De Jong, dank u voor uw vraag. Want als je de begroting van 2011
met elkaar bespreekt, zou het vreemd zijn als je het grootste project van Breda, in feite de
grootste ontwikkeling van Breda waar we mee te maken hebben, niet aan de orde zou stellen.
Dank dus voor uw vraag. Het is ook terecht dat u zegt dat u dat risicomanagement zeer belangrijk
vindt. Want laten we wel wezen, in deze tijd is het bouwen van zo n hoge snelheidslijn terminal
geen sinecure. U snapt dat in deze tijden de gebiedsontwikkeling er rond omheen een spannend
dossier is. Dus ja, het college kijkt nauwlettend naar het projectmanagement en kijkt ook zeker
goed naar het risicomanagement. Sterker nog, de afgelopen weken is dit bijna dagelijks onderwerp
voor het college geweest waar we ons in brede zin mee bezig houden. Het belang is ook zeer groot.
Het belang is zeer groot dat we spoedigst kunnen starten met de bouw van de terminal. Dat is voor
de economie van de stad van belang en natuurlijk ook voor het aantrekken van de bedrijvigheid
naar Breda. Ik was vanmorgen in Bergen op Zoom om uitleg te geven hoe wij als stad om gaan
met de stedelijke herprogrammering. De gedeputeerde was daar en ook andere vastgoedspelers en
corporaties. En zeker ook die terminal en het aantrekken van die bedrijvigheid waren daar
onderwerp van gesprek. Want iedereen ziet dat dat voor Breda en voor West Brabant een enorm
belangrijke ontwikkeling is. Om die reden wil ik ook aangeven dat we echt flink aan het dossier aan