653 DE HEER SZABLEWSKI: We hadden het, we hadden het.... DE HEER VAN LUNTEREN: We hadden het lef moeten hebben om het af te schaffen. WETHOUDER MEEUWIS: Dan heb ik nog 2 moties. O pardon voorzitter, ik vergeet een vraag van de heer Van Lunteren. Die vraag gaat over de vertegenwoordigers van de vertegenwoordigers. Mijnheer Van Lunteren? U had een vraag over de vertegenwoordigers van de vertegenwoordigers. U doelt daarbij op de vraag die u ook hebt gesteld via artikel 41 vragen ten aanzien van het draagvlak van het Retail platform. Wij hebben intussen niet alleen van het Retail platform maar ook van andere ondernemersclubs in de binnenstad, en de bewoners van de binnenstad, een ondertekend convenant mogen ontvangen. Dat betekent dat dat voldoende draagvlak geeft voor het punt waarvoor neem ik aan uw vraag gesteld is, namelijk de invoering van de koopzondagen. Als het goed is, wordt in de raadsvergadering van december de verordening aan u voorgelegd. Daar is dat convenant, waar deze partijen allemaal voor hebben getekend, bijgevoegd. Wij zien dat als voldoende draagvlak. En de overige vragen zal ik graag op basis van de schriftelijke vragen aan u doen toekomen. Ten aanzien van, en ik heb het antwoord zojuist al gegeven, de motie over de WMO, heb ik gezegd wat ik daarover heb willen zeggen. Ik adviseer u dus die motie niet aan te nemen. En vervolgens de motie betreffende de bezuinigingen op het armoedebeleid. Die hebben wij nog even expliciet besproken omdat het een wat bijzondere motie is, waarbij u het college vraagt om de hele bezuinigingen rondom Sociale Zaken als college met de coalitiepartijen te bespreken, vind het verleidelijk maar het creëert een soort trialisme in deze raad waar ik u denk ik geen plezier mee doe. En ik zou ook onrecht doen aan uw deskundigheid en ervaring en inbreng om die buiten deze discussie te houden. Ik wil u dus om die reden vooral aanraden om ook zelf niet voor deze motie te stemmen. Dat was het, volgens mij heb ik alles gehad, voorzitter. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het woord is aan wethouder Bergkamp. WETHOUDER BERGKAMP: u Voorzitter, ik wil in aanvulling op wat collega Meeuwis zegt over koud en kil, en het overleg met betrokkenen, toch nog eens even benadrukken dat ik denk dat zijn reactie glashelder ,s wat betreft het voorzieningenniveau. Want daar is met de begeleidingscommissie over gesproken. De WMO bestaat uit 9 prestatievelden. Collega Boelema doet het gebied van de jeugd, collega Meeuwis doet een aantal prestatievelden, ik doe er zelf ook een aantal op het gebied van vrijwilligerswerk en sport en diversiteit. En ik weet niet wat een ivoren toren is maar ik kan in ieder geval in aanvulling op wat hij zei, getuigen van het feit dat maar ik die, ook als u mijn agenda zou zien, niet ken. En als we al een ivoren toren zouden hebben, zou ik er nooit zijn. Ik ben meer in de stad met iedereen dan dat ik op het stadskantoor ben. Dus dat overleg, wat mij betreft, op die prestatievelden van de WMO, vindt plaats. En het laatste wat ik er nog van wil zeggen is dat er blijkbaar ooit besloten is om ook nog een klankbordgroep in te stellen. Als je het over bestuurlijke drukte hebt, kan je het ook over adviesdrukte hebben. Maar ik heb de klankbordgroep WMO uitgenodigd om met ideeën en gedachten te komen, waarvan de klankbordgroep vindt dat deze nuttiq en bruikbaar zijn. En naarmate de kwaliteit van het advies toeneemt, zal de bereidheid om dat over te nemen, ook toenemen. Ik heb het zo geloof ik letterlijk gezegd en ik denk dat het ook letterlijk in het verslag staat. Dus in die zin ligt die uitdaging ook aan die kant. En wat betreft meer specifieke vragen in mijn portefeuille, wil ik het volgende zeggen. Wat betreft de wijkontwikkeling, - laat ik daar mee beginnen -, en het Jan Ingenhouszplein in het bijzonder, begrijp ik heel goed, - u heeft dat in eerdere sessies ook uitgesproken -, het belang van wat u heeft, bij het zo snel mogelijk aanpakken van de fysieke onderdelen van zeg maar de Haagpoort en het Jan Ingenhouszplein in het bijzonder of als eerste. Ik heb al eerder aangegeven dat wat het college betreft en ook wat mijzelf betreft, wij zodra we maar enigszins kans zien in het kader van de financiële situatie van de gemeente om daar invulling aan te geven, we dat ook zeker zullen doen. Weet dat ik vanmiddag nog overleg heb gehad met de directie van het bestuur van de Rooi Pannen, in aanwezigheid van de voorzitter van de wijkraad en dat wij daar aan het kijken zijn. We lopen twee sporen af. We zijn aan het kijken naar het plan wat er ligt en wat verdere participatie en betrokkenheid van de Rooi Pannen nog zou kunnen betekenen in dat plan. En aan de andere kant, heb ik u ook al aangegeven, dat wij binnen de financiële boekhouding en huishouding van de gemeente aan het kijken zijn of er dekking gevonden kan worden voor de 1,2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 50