665 zeggen: wij doen niet aan armoedebeleid. De heer Hardorff kent ons verkiezingsprogramma vrij aardig en dan zou ik zeggen: beoordeel dan deze uitkomst eens. Wij zijn blij met die 110% en ook met een voorzieningenniveau wat bovengemiddeld is vergeleken met vergelijkbare steden. Dank u wel voorzitter. DE HEER HARDORFF: Mijnheer de voorzitter. DE VOORZITTER: Het woord is aan de heer Akinci. DE HEER HARDORFF: Mag ik niet nog een vraag stellen? DE VOORZITTER: Nee, nee. We zijn royaal over de tijd mijnheer Hardorff. We hebben dat wel met elkaar afgesproken. Dus dan kunt u wel.... Dat vind ik niet aardig. Daarbij hebben we afspraken gemaakt, heel nadrukkelijk. Dan vraag ik ook van u allen om die spelregels daar enigszins in te hanteren. Anders zullen anderen terecht kunnen zeggen: waarom de een meer tijd dan de ander? Ik probeer dat dus evenwichtig te bewaken. Het woord is aan de heer Akinci. DE HEER AKINCI: Voorzitter, mevrouw Haagh eindigde haar, niet zozeer haar bijdrage als wel haar laatste reactie in de richting van GroenLinks, met de opmerking: ja het doet pijn als de vinger op de zere plek gelegd wordt. Nee mevrouw Haagh, het doet pijn als ik hoor dat de Partij van de Arbeid hele groepen mensen afschrijft. Misschien dat we daar dan toch nog eens een discussie over moeten voeren. Want ik kan me dat eigenlijk niet voorstellen. Maar ik wil toch echt met u in eerste instantie... DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, met alle respect, er wordt ons steeds verweten dat we een karikatuur van alles maken maar u doet dat nu toch ook wel zelf hoor. Mevrouw Haagh is mans genoeg om voor zichzelf op te komen maar ik wil daar toch bezwaar tegen maken. Houd daar toch eens mee op man. DE HEER AKINCI: Ik heb het nu even niet over u. Ik heb het over mevrouw Haagh. DE VOORZITTER: Even een punt van orde. Ik stel voor, ik heb het in het begin van de beraadslagingen ook gezegd: laten we met respect en met zorgvuldigheid met elkaar dat gesprek ingaan, dus ook daar de terminologie naar hanteren. Ik weet dat er af en toe hier en daar bepaalde keuzes zijn. Dat zijn niet mijn keuzes. Ik vind dat in deze zaal respectvol over eikaars argumenten gesproken moet worden. Dat wil ik aan eenieder vragen. Mijnheer Akinci gaat u verder. DE HEER AKINCI: Voorzitter, ik vind dat toch even jammer. Ik constateer in de volledige inhoudelijkheid dat ik het in de eerste termijn met de PvdA in ieder geval niet heb kunnen hebben over wat dit college allemaal doet en wat je moet doen om mensen een stap op die participatieladder te laten zetten. Daar zat van mijn kant geen onvertogen woord bij. Kijk even naar wat dit college namelijk doet. De baanbonus als het gaat om jongere werkelozen, kijk naar de Wajongers die tegenwoordig zelfs op de bestuursvleugel van het stadskantoor rondlopen. Als je het hebt over zelf ook het goede voorbeeld geven, maalt dit college, deze coalitie werk van kansen. En ik wil graag als het om dat punt gaat, met u kijken naar de output. MEVROUW HAAGH: Als ik daar toch op mag reageren want hij spreekt mij zo persoonlijk aan voorzitter. DE VOORZITTER: Gaat uw gang. MEVROUW HAAGH:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 62