666
Als u het heeft over het arbeidsmarktbeleid wat we onlangs met elkaar vast stelden, waar we hard
samen aan gewerkt hebben, dan staan wij daar helemaal gelijk. En dat weet u ook van ons. Wij
doen alles aan die participatieladder, die participatieladder vinden wij belangrijker dan een
zieligheidsladder die ik net hoor en de verantwoordelijkheidsladder. Daar kent u de Partij van de
Arbeid ook op en daar had u mij dan net even over moeten vragen in plaats van nu iets van te
zeggen. Want u weet dat wij alles in staat zullen stellen om die mensen uit de bijstand te krijgen,
aan het werk te krijgen, met participatiebanen, met opstartbanen. En daar heeft u ons helemaal
aan uw kant. En daar zien we ook graag de voorstellen en de verdere uitwerkingen van komen.
DE HEER AKINCI:
Dan hebben we dat in ieder geval al binnen. Dat was eigenlijk de hoop die ik in eerste instantie
had, dat u in uw visie in uw eerste termijn, naar voren zou brengen in plaats van alleen maar aan
die kwetsbare kant te gaan zitten en die groep af te schrijven. Ik ben blij dat u dit nou zegt want
dat is in ieder geval een gezamenlijke basis waarop we verder kunnen werken.
Voorzitter, in de richting van de heer Van Lunteren, de oppositieleider het volgende. Ik vond het
mooi in uw interruptiedebat met de heer Dijkhoff omdat u aan het eind concludeerde, - en dat is
eigenlijk een overeenstemming die we kennelijk nu met mevrouw Haagh toch wel hebben, - dat u
het met de heer Dijkhoff, en daarmee ook met deze coalitie eens bent dat je moet gaan kijken of
je maatwerk kan verrichten, datje gaat kijken bij de kwetsbaren, welke groepen je kunt helpen,
welke groepen kunnen worden geactiveerd, welke groepen zelfs met een beetje extra
ondersteuning economisch helemaal zelfstandig kunnen worden. Dat betekent dus dat we van
generieke maatregelen afgaan, - en dat heb ik de wethouder ook in zijn beantwoording horen
zeggen, - en dat we naar specifieke maatregelen toe gaan werken. Vervolgens, en dat is een van
de momenten waarop we volgens mij wel met z'n allen moeten gaan kijken of datgene wat
geboden wordt, aan de verwachting voldoet die u en ik hebben op dat punt. Worden de meest
kwetsbaren, die zelf die stap niet kunnen zetten, die niet zelfstandig kunnen werken aan de
verbetering van hun sociaal economische positie, - er is bijvoorbeeld al gesproken over kinderen,
dat is nadrukkelijk een voorbeeld, - worden die mensen ontzien in de aanpassing van de
systematiek? Volgens mij, op het moment dat we het op dat punt met elkaar eens kunnen zijn, dan
kunt u het volgens mij ook eens zijn met het beleid zoals het zo juist door de heer Meeuwis is
omschreven.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, een kleine vraag: waar is dan die systematiek? Want die herken ik niet. In mijn ogen
wordt nu iedereen over een kam geschoren en gaat bij iedereen de langdurigheidstoeslag er af.
Voor iedereen gaat de Breda Pas er af. Wanneer komen die gezinnen met kinderen dan in beeld?
DE HEER AKINCI:
Dat is exact het punt. De langdurigheidstoeslag zoals die nu is vorm gegeven is een generieke
maatregel waarbij niet wordt gekeken naar het onderscheid per groep. Volgens mij heeft de
wethouder zojuist uitgelegd: nee we willen daar een onderscheid in maken want sommige mensen
binnen de groep die nu in aanmerking komt voor de generieke langdurigheidstoeslag hebben meer
ondersteuning nodig in de financiële sfeer, terwijl een heleboel andere mensen ondersteuning
nodig hebben in een heel andere sfeer. Daar moetje dus het onderscheid in maken en wil je dat
kunnen maken dan moetje van generieke maatregelen af. Dat heb ik hem horen zeggen. Op 30
november is het moment dat GroenLinks in ieder geval gaat beoordelen of dat in de systematiek
ook geslaagd is.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, dat incasseren we dan maar even als winstpuntje. Ik begrijp dat de huidige voorstellen
van tafel zijn, zoals die er nu liggen.
DE HEER AKINCI:
Nee, want nogmaals, we gaan het volgens mij op 30 november hebben over de uitwerking van de
voorstellen. En u heeft mij ook in de eerste termijn horen zeggen waarop wij die gaan beoordelen
en dat is bijvoorbeeld op de effecten op de meest kwetsbaren die zelf op dit moment geen stappen
kunnen zetten in de verbetering van hun sociaal economische positie. Maar dat is niet per definitie
voor groepen die zelf wel degelijk in de richting van de arbeidsmarkt of andere vormen van
activering toegeleid kunnen worden. En dat is het onderscheid wat wij wel heel nadrukkelijk
maken.
DE HEER SZABLEWSKI:
Mijnheer de voorzitter, ik begrijp een paar dingen niet. Kan ik daar een vraag over stellen?