675 DE HEER HARDORFF: Mijnheer de voorzitter, zou ik daar toch even op mogen reageren in het verlengde van de SP? Want zelfs als je het principe niet zou huldigen van de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, maar we dragen allemaal evenveel lasten, vindt u dan niet dat het op dit moment niet zo is dat alle Bredanaars even veel bijdragen aan het oplossen van dit probleem maar dat dit onevenredig hard gelegd wordt bij de mensen die afhankelijk zijn van voorzieningen die de gemeente treft? DE HEER DIJKHOFF: Ik kan me zoiets alleen maar voorstellen als je de wereld en in dit verband Breda bekijkt met twee dingen die ik niet deel, namelijk vanuit de status quo redenerend en vanuit de microscoop waarmee je alleen maar inzoomt op de mensen die u herhaaldelijk als kwetsbaar dan wel zielig bestempelt. Als je kijkt naar een breder traject van alle Bredanaars, deel ik die mening niet, dat die verdeling uit balans zou zijn. DE HEER HARDORFF: Maar dan wil ik een aanvullende vraag stellen. Kunt u nou uitleggen in hoeverre de bewoner van het huis van 4,5 ton in het Ginneken evenveel betaalt als dat gezin wat afhankelijk is van de langdurigheidstoeslag en dat nu met 250,— gekort ziet? DE HEER DIJKHOFF: Nee, want die betaalt meer, dus dat kan ik niet uitleggen, dat die hetzelfde zou betalen. Voorzitter, motie nummer 4.... DE HEER VAN LUNTEREN: Kunt u misschien percentueel ook nog even duiden, want absoluut zou u gelijk hebben maar percentueel verschilt dat nogal. 1,— eraf bij 100,— of 1,— eraf bij 1.000,—. Dat maakt nogal wat uit. DE HEER DIJKHOFF: Ja, zoals ik al zei, redeneert u dan vanuit de status quo en de microscoop versie met een bepaalde focus en dan richt u niet verder naar wat er nodig is om te zorgen dat niet steeds meer mensen van die voorzieningen gebruik moeten maken maar juist steeds minder mensen. En dat gaat maar op een manier, dat gaat toch echt via de economie in de private sector. Zoals gezegd, een prachtig boek daarover voor u. De grote motie nummer 4 belooft meer bezuinigingen terug te draaien dan waar in die motie zelf dekking voor geboden is. En aan het eind van die motie wordt het nog bonter want er verandert met die motie niet eens iets. Niet de oppositie biedt hier vanavond een alternatief om de kritiek en de zware woorden te dekken, maar vraagt de coalitie om nog eens na te denken. En zo weinig zelfvertrouwen bij de oppositie, vinden wij als VVD zelfs niet leuk. Zelfs het bedenken van alternatieven wordt door deze motie bij de coalitie neergelegd. En voorzitter, men kan van de coalitie veel verwachten, maar niet dat we zelf ook nog eens voor oppositie gaan spelen en alternatieven aan gaan dragen. MEVROUW HAAGH: Mijnheer de voorzitter, ik wil daar graag even op reageren. Als hier de heer Meeuwis een handreiking doet door te zeggen, wij gaan 30 november met z'n allen nog wel even praten, dan is het prachtig. Dan bent u allemaal heel erg blij. Als hier de oppositie een handreiking doet door te zeggen: jongens, kijk nog eens even heel goed naar hoe de pijn hier verdeeld wordt in onze stad en dat dat niet evenredig is en dat dat niet rechtvaardig meer te noemen is, en wij u vragen om daar naar te kijken met wel degelijk dekkingsmogelijkheden die voldoende zijn, - let wel, wij zijn de enigen die vanavond extra structurele inkomsten wat dat betreft, aandragen,- en u kunt er om lachen. Maar als over een paar maanden dit college met hetzelfde voorstel komt, wil ik zien of u het dan ook afwijst. Wat dat betreft, vind ik het wel heel erg triest dat u die handreiking waar u in Den Haag zo dol op bent, zo afwijst. DE HEER DIJKHOFF: Ik hoorde niet helemaal een vraag. Maar voorzitter, in mijn ogen is een handreiking een concreet plan met: we zijn het niet helemaal eens met wat u doet, en als u nou dit laat en zo doet, komt het per saldo goed terecht. En wat u nu biedt in deze motie is een moraliserend vingertje en dat is echt geen handreiking. Het feit dat ik toestemming krijg van u om zelf nog eens over dingen na te denken, noem ik geen handreiking. En voorzitter, de oppositie heeft de mond vol van opkomen voor kwetsbare mensen. Maar er is telkens geen enkele discussie over hoe je zorgzaam beleid voert en hoe je dat invult.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 72