683 tijd geven, maar dan kan ik u wel beloven dat wij 20 januari in de commissie Maatschappij hierover kunnen praten. En daar zit dan ook alles in wat u eigenlijk daarover vraagt. Dus dan kunt u uw eigen afwegingen daarover maken. En dan zijn mijn onderwerpen op, voorzitter. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Wethouder Meeuwis. Gaat uw gang. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Ik loop even de punten langs zoals ze nog in de tweede termijn door de raad zijn aangestipt. Als eerste punt werd een van de beleidsregels aanpassingen in de WMO, de scootmobiel, uitgelicht door de heer Akinci. Ik stel ook voor om dit gewoon in de volle breedte van de commissie te bespreken. Maar ter informatie nu: de achterliggende gedachte bij deze maatregel is, ook in de referentie van omliggende gemeenten, wat gebruikelijk is voor dit soort zaken, is dat dit een bijzondere regeling is die alleen Breda kent. Maar wat u ook moet weten, is dat een voorwaarde om in een scootmobiel te zitten, is datje wel ook nog gewoon mobiel bent. Je kunt nog lopen. Een scootmobiel is geen rolstoel, even voor de duidelijkheid. Een scootmobiel is voor de korte afstanden en een taxidienst is voor de langere afstanden. Dus in die zin is dat misschien ook een van de redenen waarom we aldus hebben besloten. Ik wil daarbij aansluiten op DE VOORZITTER: De heer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Een scootmobiel krijg je als je 800 meter kan lopen. 100 zelfs? Ik heb begrepen 800. Dan brengt een taxi je ergens heen en dan kan je daar verder niks, als je je scootmobiel niet mee mag nemen. Dan heb je toch ook niks aan die taxi? WETHOUDER MEEUWIS: Ja, maar ik gaf u in eerste argument aan dat wij er ook aan hechten om, zeg maar het beleid wat wij hier voeren, wel een beetje synchroon te laten lopen met wat andere gemeente doen. Want dat vinden wij op zich wel te rechtvaardigen. En dan zijn er twee mobiliteitsoplossingen binnen de WMO voor dichtbij en voor wat verder weg met als uitgangspunt dat je de voorzieningen hebt, die je nodig hebt. Want daar is die WMO voor bedoeld. Het is geen Zonnebloem. De WMO is bedoeld om mensen te ondersteunen, om voorzieningen te hebben om normaal mee te kunnen doen aan het sociaal verkeer. En voor het bereiken van voorzieningen dichtbij is daar de scootmobiel en voor wat verder weg is daar de taxi. DE HEER SPAPENS: Voorzitter, mag ik een korte vraag stellen ter verduidelijking? U geeft aan dat u op dit moment kijkt naar de omliggende gemeenten, misschien wel in heel Nederland om Breda aan te passen aan die gemeenten. Bent u er van op de hoogte dat Breda tot ongeveer aan de laatste verkiezingen een voorbeeldgemeente was op het gebied van de WMO? Het verbaast mij dus zeer dat u nu naar andere gemeenten gaat kijken hoe wij het hier moeten gaan invullen. WETHOUDER MEEUWIS: Nee, ik kijk naar een redelijke invulling van een enorm tekort wat wij op de WMO hebben en hoe ik dat met redelijke voorzieningenaanpassingen met het in stand houden van datgene wat echt noodzakelijk is, voor diegenen die dat echt nodig hebben, zonder daar aan te komen, toch een voorzieningenniveau op peil kan houden. Dat is wat ik wil, binnen die financiële opgaven die er liggen. Dat is dus het argument wat er bij hoort. DE VOORZITTER: Gaat u verder, wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: De heer Van Yperen vroeg wat meer procedureel naar het hoe het nu na mijn opmerking dat deze maatregelen en wijzigingen in beleid ter informatie worden aangeboden. Ja, dat is de feitelijke situatie. Want in uw eigen verordeningen heeft u dit soort beleidsregels gemandateerd aan het college en het college heeft dat gemandateerd aan de directeur Sociale Zaken. Het is dus de bevoegdheid van de directeur Sociale Zaken om, binnen een aantal randvoorwaarden, dit soort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 80