685 DE HEER SZABLEWSKI: Wij hebben bij de ter inzage liggende stukken voor de commissie Economie een stuk gelezen over de aanpassingen die u van plan bent te plegen op de langdurigheidstoeslag. Mag ik nu begrijpen uit uw woorden dat u met een nieuwe versie komt waarin u meeneemt dat er voor bepaalde groepen uitzonderingen worden gemaakt op die regel en dat u ook met een aanpak komt waarin u concreet aangeeft hoe u met de Breda Pas om gaat en ook concreet aangeeft hoe u denkt te gaan handelen bij de collectieve korting bij de ziektekostenverzekering. Begrijp ik het goed dat wij op de 30e uitgebreid hierover gaan praten op basis van een nieuwe notitie die u gaat aanreiken? WETHOUDER MEEUWIS: Nee, dat heb ik niet gezegd. DE HEER SZABLEWSKI: Maar wat gaan we dan wel doen de 30e? WETHOUDER MEEUWIS: We gaan de verordening waarin de langdurigheidstoeslag is geregeld, - althans het voorstel dat is gedaan vanuit het college, - daar bespreken. Ik heb vandaag de vraag gekregen of er voor bepaalde groepen aanvullend beleid aan de orde kan zijn. En daar wil ik graag met u over spreken. En dat kunnen we dan vervolgens in andere afspraken of in flankerende afspraken vast leggen. DE VOORZITTER: Dit is voldoende gewisseld. Nee mijnheer Szablewski, dit is voldoende gewisseld. De wethouder gaat nu verder. WETHOUDER MEEUWIS: Er is nog een vraag gesteld over de werkwijze van het Retail platform door de heer Van Lunteren, voorzitter. Ik heb bij mijn le termijn al geantwoord dat het mij verstandig lijkt, omdat die schriftelijke vragen al bij mij liggen, om dat even op die manier af te wikkelen. Dat stel ik u dus nog een keer voor. En dan wil ik toch even graag een opmerking maken, als u mij dat permitteert. Ik zal het kort houden, gezien de tijd. De noodkreet "waar is het werk" moet u toch ook een beetje in het perspectief zien van waar wij in West Brabant voor staan, Breda en haar omgeving. Wij zien op relatief korte termijn, vele tienduizenden vacatures als gevolg van de vergrijzing op ons af komen waar we maar ten dele invulling aan kunnen geven met de huidige capaciteit die we op die arbeidsmarkt kunnen aanbrengen als samenleving. En dat is de echte uitdaging waar we voor staan en dat is misschien ook wel de belangrijkste reden waarom we nu zo moeten inzetten op participatie, zodat mensen nu leren hoe ze dan in die ontstane arbeidsmarktvraag mee kunnen spelen. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik dan vragen hoe lang die korte termijn is? WETHOUDER MEEUWIS: Tussen nu en 2015. DE HEER VAN LUNTEREN: Dus de komende 5 jaar vallen die mensen compleet in de armoede? WETHOUDER MEEUWIS: Nee, dat zeg ik juist niet. Wat ik zeg, is dat je juist nu alles in het werk moet stellen om die participatie in te zetten, dat mensen ervaring opdoen, dat mensen in leerwerktrajecten zitten, zodat ze dan ook klaar zijn, zo snel mogelijk. Want die 5 jaar niks doen, zou echt verloren tijd zijn. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, in het boek Economie voor Dummies kun je geen kleren wassen. DE VOORZITTER: Ik denk dat dit voldoende gewisseld is. WETHOUDER MEEUWIS: Ik wil nog even de moties doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 82