720
meer doorgaan of verdaagd zijn tot na 2020, dan zegt de accountant gewoon tegen ons: u moet
nu afboeken. Ik ben daar geen voorstander van, maar dan zou het college nog aan u kunnen
voorleggen om dat later te doen. Maar dat kan gewoon niet. De systematiek laat dat gewoon niet
toe. De accountant zal ons dan op de vingers tikken. En het laatste waar we op dit moment
behoefte aan hebben, is een accountant die geen verklaring geeft over onze jaarrekening. Dus die
oplossingsrichtingen zijn er niet. En dat zou ik niet zeggen als die er wel waren want dan wil ik
gewoon met u daar een politiek debat over en dan is het een politieke keuze wat we doen. Maar dit
is eigenlijk gewoon een boekhoudkundig verhaal wat je niet zomaar kunt oplossen, maar wel een
boekhoudkundig verhaal met behoorlijke maatschappelijke implicaties. En daar is het college zich
terdege van bewust.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik daar een verhelderende vraag over stellen?
DE VOORZITTER:
Gaat uw gang.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Die discussie over de stedelijke herprogrammering loopt nog. Die commissies zijn net afgerond.
Daar komt nog een voorstel voor. U rekent met 15 miljoen. Maar waar komt die 15 miljoen dan
vandaan als die discussie nog gevoerd moet worden over wat we precies afboeken, wat precies tot
2020 in de wacht gaat of niet. Hoe komt u dan precies aan die 15 miljoen. Of is dat gewoon natte
vinger werk?
WETHOUDER BOELEMA:
Die 15 miljoen die hier een aantal malen benoemd is vandaag, heeft te maken met wat nu nog
resteert vanuit de bestuursrapportage die u heeft gezien en waarin wij rapporteren als college. Dat
doen wij gedurende het jaar over hoe wij er voor staan, als gemeente. En dat is 25 miljoen bij
elkaar waarvan u nu de eerste 10 miljoen, zal ik maar zeggen, inzet om dat tekort kleiner te
maken. Die andere 15 miljoen is waar ik u net over verhaalde. Daar moeten wij ons als college nog
op beraden. De afboeking voor het Grondbedrijf is meegerekend in dat tekort wat wij verwachten
van 25 miljoen. Dat is 23,7 miljoen en heeft inderdaad te maken met een gedeelte van de keuzes
van de stedelijke herprogrammering. Maar een gedeelte valt daar ook volstrekt buiten. Dat is waar
je ondanks het feit of je keuzes anders zou maken, niet omheen kunt.
DE VOORZITTER:
Goed. Dank u zeer.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, voorzitter, mag ik ook nog een vraag stellen?
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Ik had u nog gevraagd over de aanpassing van de subsidieplafonds nu voor 2010. Is dat echt
eenmalig of zitten daar structurele gevolgen aan als het om de subsidie aanpassingen gaat?
WETHOUDER BOELEMA:
In 2011 gaan wij een fundamentele discussie met elkaar voeren over hoe wij omgaan met
subsidies als gemeente, met name de subsidies die te maken hebben met Maatschappelijke
Ontwikkeling. En dat heeft alles te maken met de taakstelling die dit college opgelegd heeft
gekregen in het coalitieakkoord van 5 miljoen. Dat is volgens mij iets wat u al eerder verteld is, dat
wij die discussie met elkaar gaan voeren. En een aantal van die dingen heeft u ook al, als het goed
is, gezien. Wij zij nu bezig met die inventarisatie en daar komen we op enig moment op terug. Dus
waar het gaat over de subsidieplafonds voor 2011, blijft de situatie in principe zoals die was. Dat
wil niet zeggen dat we niet alsnog kritisch kunnen kijken hoe we de subsidies toekennen. Dat is
voor nu nog te vroeg om daar antwoord op te geven want de subsidies zijn voor 1 oktober
aangevraagd. Die hebben we allemaal binnen en die worden nu beoordeeld.
MEVROUW HAAGH:
Maar de plafonds, blijven dus, als ik het goed begrijp, zoals ze gesteld waren?
WETHOUDER BOELEMA: