Mijnheer Dijkhoff, VVD.
DE HEER DIJKHOFF:
Ik sluit me in grote lijnen aan bij de woorden van mevrouw Verkuyien. Het is netjes als nu dit
besluit genomen wordt om in de integrale visie terug te komen op wat er daardoor net niet meer
gebeurd is en in hoeverre daar oplossingen voor gevonden moeten worden in alsnog nieuw beleid
of als dan in het opvangen van het bestaande, dan wel te schrappen van zaken.
DE VOORZITTER:
Anderen nog? Dan is het woord aan wethouder Boelema.
WETHOUDER BOELEMA:
Het is wel een beetje lastig voorzitter. Volgens mij was het wel prettig geweest als ik eerst mijn
visie op de motie had kunnen geven. Want je kunt nu niet meer terug en het zou ook onaardig zijn
van mij als ik nu zou zeggen dat ik de motie zou ontraden. Dat was ik eigenlijk wel van plan te
zeggen maar ik begrijp uw pleidooi. Het is ook zo, en daar heeft u ook al kennis van kunnen
nemen, dat in de visie Jeugd en Onderwijs, het onderwijskansenbeleid, met name waar het gaat
over Brede Scholen, ook een positie krijgt. Wat ik wel met u zou willen afspreken, - ik hoop dat we
die deal wel met elkaar kunnen maken, - is dat we komen met een beleidsvisie op jeugd en
onderwijs. Die bespreken we 20 januari. Tegelijkertijd is u daarbij ook toegezegd dat het college
komt met een uitvoeringsprogramma in fasen: dus wat gebeurt er in 2011, in 2012, 2013.
Mevrouw Haagh heeft toen zelf gezegdmogen we daar dan ook in een monitor accenten wijzigen.
Daarvan hebben wij gezegd: dat kan, dat is geen enkel probleem. Zo kunnen wij goed met elkaar
die kaders blijven handhaven. Dus als ik de motie mag lezen in de geest van: in het
uitvoeringsprogramma nadruk voor al die aspecten van jeugd en onderwijs, voor
onderwijskansenbeleid, dan kan ik hem steunen. Maar een apart plan van aanpak voor al die
deelfacetten, ja, daar gaat wel heel veel capaciteit in zitten. En dat zou ik ontraden.
DE VOORZITTER:
Ik heb even gepeild hoe dat de motie geapprecieerd werd. Dus dit is de opvatting van de
wethouder. Tot slot de wethouder met een vraag in uw richting. Het is goed als dit nog wordt
voorzien van een reactie.
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Dank u wel voorzitter. De motie vraagt niet om op allerlei terreinen te komen met een plan van
aanpak. De motie vraagt heel specifiek om op het terrein van de onderwijsachterstanden te komen
met een plan van aanpak, van de activiteitenprogramma's die geen doorgang hebben gevonden.
En dat is toch wel een andere situatie dan het gewone reguliere uitvoeringsprogramma. Die vraag
ligt er en wij zien dat graag tegemoet, in ieder geval in het voorjaar.
DE VOORZITTER:
Goed. Dan mijnheer De Beer tot slot.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, die lading die mevrouw Haagh er nu aan geeft, zou ik er toch niet aan willen geven. Het
is onderdeel van een beleidsvisie en daar is deze uitspraak van de raad dat het iets heel belangrijks
is, zeg maar, en geen apart onderdeel, geen apart document. Dat is niet de bedoeling van deze
motie.
DE VOORZITTER:
Dan vraag ik nog voor alle politieke helderheid: is er nog onduidelijkheid over het dictum? Dat
vraag ik even. Is dat niet zo? U gaat er zelf over als raad. Mijnheer Dijkhoff.
DE HEER DIJKHOFF:
Kennelijk wel, zou ik zeggen. Volgens mij was het dictum juist dat de vragen beantwoord zouden
worden over wat te doen met wat er nu niet meer gebeurt in 2010 als onderdeel van die brede
visie Jeugd en Onderwijs. Dat staat volgens mij in het dictum. Dus daar lijkt me geen misverstand
over en dat lijkt me dus ook prima passen in de versie van de motie die de wethouder als ze het
nog zou doen, niet zou hebben ontraden, geloof ik. Maar los daarvan, hebben wij sowieso alle
vertrouwen in ons college dat moties die door de raad worden aangenomen in ieder geval
uitgevoerd worden, ontraden dan wel ondersteund.
DE VOORZITTER: