709 DE VOORZITTER: De tijd is... DE HEER VAN LUNTEREN: Ik zie mensen helemaal ongerust worden. Ik zal hierbij stoppen, burgemeester. DE VOORZITTER: Ik weet niet waar ze ongerust van worden. DE HEER VAN LUNTEREN: De tijd. Ze zitten allemaal op hun horloge te kijken. DE VOORZITTER: Het kan de tijd zijn. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja. DE VOORZITTER: Ik wil vragen wie er behoefte heeft om op deze bemerkingen te reageren. Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Is dit de setting waarin we dat doen? Prima. Allereerst: het tweeminutendebat. Het is een ideetje van D66 en we zijn er blij om dat het is ingevoerd. Zo zie je dat je op locaal niveau, - de VVD heeft er nu al spijt van, want toe ze akkoord gingen, wisten ze niet dat het idee van D66 was, - dingen kunt doen op het gebied van bestuurlijke vernieuwing. De heer Van Lunteren noemt mij nieuwsgierig. Volgens mij zijn we hier allemaal nieuwsgierig. Dat lijkt me een voorwaarde in het politieke ambt. De transparantie in het bestuur is voor D66 gewoon een heel groot goed. Ons verkiezingsprogramma is er van doorspekt om maar een afgeleide van uw wizzkid te gebruiken. En ook het coalitieakkoord ademt een open en integere houding, die wij van de overheid willen zien. Als ik dan de bijdrage van de SP hoor, of de opzet van het tweeminutendebat, of hoe we dat moeten duiden, dan is het een opsomming van een reeks punten waarbij ik me maar moeilijk voorbeelden kan voorstellen. Bijvoorbeeld voorstellen eerder in de media. Ja, harde voorbeelden daarvan zijn mij niet bekend. Uitgangspunt moet zijn dat als de zaken in de media komen, dat raadsleden minstens gelijktijdig over die informatie beschikken. Dat lijkt me gewoon het uitgangspunt. En volgens mij is dat ook de afspraak die we in de spelregels tussen raad en college hanteren. En het college moet ook duidelijk maken, als die informatie bijvoorbeeld eerder met de pers, of op een moment met de pers wordt gedeeld, dat dat de status van een voorstel is, want de raad beslist daar inderdaad uiteindelijk over. De raad heeft het primaat. Ik heb u nog even gehoord over digitale dienstverlening. Nou goed, daar hebben we tot in den treure al over gesproken in deze raad en wij kijken uit naar de invoering in januari van de implementatie van de voorstellen die wij hebben besproken. Want laagdrempelige informatievoorziening is, wat ons betreft, een groot goed. En dan heb ik u nog gehoord over werkgroepen waarin deze zaken besproken zouden worden. Ik ken die niet. Dus mijnheer Van Lunteren, ik zou zeggen: gewoon niet meer naar die vage bijeenkomsten toe gaan, want daar mist u volgens mij niks aan. DE VOORZITTER: Ik kijk verder. Andere leden? De heer Dijkhoff, VVD. DE HEER DIJKHOFF: Voorzitter, dank u wel. Ik had het nooit verwacht maar de heer Van Lunteren deed me ineens denken aan Harrie Mens en met dit tweeminutendebat aan een algemene beschouwing van de afgelopen week. Dat duurt ook twee maal zo lang als je van tevoren denkt. Ik kan niet op alles ingaan in die twee minuten die ik heb. Ik vat het zo op dat het pleidooi twee delen heeft. De ene gaat over de zoekbaarheid en vindbaarheid op de website. Daar geef ik u groot gelijk in. Ik had dus ook dit mooie ondersteunend verhaal verwacht toen het college de plannen presenteerde voor de nieuwe website. Want het lijkt me dat dit daarin ook verbeterd gaat worden. Dus, dank voor de steun voor die plannen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 7