744
DE VOORZITTER:
Wacht even, even inventariseren.
Het woord is aan de heer Ügerler, CDA.
DE HEER ÜCERLER:
Voorzitter, dank u wel. Ik weet niet hoe vaak wij over dit onderwerp in de commissie Bestuur
hebben gesproken. Mijn fractie heeft ook een jaar of twee geleden aan het college gevraagd aan de
hand van de discussie in Maastricht, om het pasjessysteem in Breda in te voeren. We kregen een
antwoord van het college dat de drugshandel in Breda best mee zou vallen en dat na de sluiting
van de coffeeshops in Bergen op Zoom en Roosendaal weinig drugstoeristen naar Breda zouden
komen. En aan de hand van de laatste discussie in de commissie over het rapport Franzl was de
meerderheid van de raad, behalve de CDA fractie, geen voorstander van het pasjessysteem. Ik heb
ook in de commissie toegelicht waarom wij voorstander zijn van het pasjessysteem. En dat de
tegenstanders dat niet willen inzien, dat is hun recht natuurlijk voorzitter. Maar de criminaliteit van
de drugshandel en de 80% van de inkomsten van de buitenlandse toeristen, geeft de CDA fractie
de overweging om het pasjessysteem in te voeren. Ik kan de heer Akinci niet overtuigen. Hij is een
aanhouder en hij gelooft daar niet in. Maar ja goed, wij zijn ook twee en een halfjaar geleden
begonnen het college te vragen om het pasjessysteem in te voeren. We stonden helemaal alleen in
en staan nog steeds alleen in de raad. Maar uiteindelijk ben ik blij met het besluit van het kabinet
om met name in Brabant het pasjessysteem in te voeren. Voorzitter, net na de discussie in de
commissie Bestuur over het rapport van Franzl is zelfs de minister naar Brabant gekomen voor
overleg met de 5 burgemeesters om inderdaad het pasjessysteem in Brabant in te voeren. Ik vind
de vragen van de heer Akinci ook prima maar dan zou ik ook aan de burgemeester willen vragen:
hoe snel wilt u het pasjessysteem in Breda invoeren?
DE VOORZITTER:
De tijd is voorbij maar u was keurig daarin.
Het woord is aan de heer Adank.
Gezien het feit dat de vraag ook aan de burgemeester is gesteld, denk ik dat het goed is dat na dat
u uitgesproken bent, de plaatsvervangend voorzitter, de plaats in neemt. We kunnen het ook nu
doen.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter,..
DE VOORZITTER:
Ja?
DE HEER DE BEER:
Misschien heb ik het verkeerd, maar volgens mij is het tweeminutendebat juist bedoeld als debat
tussen de raadsfracties en bij het vragenuur denk ik dat
DE VOORZITTER:
U heeft gelijk. Maar het punt is dat er een vraag gesteld wordt aan de burgemeester en tenzij er
een motie ingediend is, is dat een vraag. Laat duidelijk zijn dat ik daar ook enigszins vraagtekens
bij zet.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter,....
DE VOORZITTER:
Als u zegt: het is de gedachtewisseling tussen de raad, dan is dat zo.
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, ik heb schriftelijk keurig een aantal vragen ingediend die we graag willen bediscussiëren
met onder andere de burgemeester en de andere partijen in januari. Ik zou het wel zo zorgvuldig
en volledig vinden als we dat ook netjes doen. En de vraag van de heer Ügerler kan daar volgens
mij prima bij. En dan kunt u dit als meerwaarde in dit gesprek zien. Maar ik vind dit een beetje
raar. Want dan ga ik de vragen ook stellen.