DE VOORZITTER:
Ik ben het daar zeer mee eens. Ik stel voor dat we de gedachtewisseling dan zo voortzetten en dan
zal ik ook niet deelnemen aan het debat. Dan zal ik ook niet bij andere suggesties daar op
inspelen. Want het is aan de raad en dat ben ik met u eens. Dus we gaan nu verder.
Het woord is aan de heer Adank.
Mijnheer Ügerler, u wilt kort reageren?
DE HEER ÜCERLER:
Voorzitter, toch even want de heer Akinci heeft een vraag voorgelegd aan u en ik heb twee en een
half jaar geleden aan u gevraagd of u het pasjessysteem wilde invoeren. Toen heeft u een
ontkennend antwoord gegeven. Nu is die vraag terecht denk ik van hoe snel wilt u het
pasjessysteem in Breda invoeren.
DE VOORZITTER:
We spreken af: de gedachtewisseling is aan de fracties en u laat zo meteen zien hoe u tot wel of
niet een uitkomst komt. En ik denk dat ik u toezeg om in januari of februari daar met u over te
spreken. En daar hebben we ook alle tijd voor.
Het woord is aan de heer Adank, VVD.
DE HEER ADANK:
Dank u wel, voorzitter. We zijn in ieder geval blij met aandacht voor een dergelijk complex
onderwerp. Aandacht voor criminaliteit, beschietingen in woonwijken, zaken die ons echt ook
allemaal aangaan. Het is een belangrijk onderwerp. En we hebben er tijdens de commissie Bestuur
al over gesproken bij de behandeling van de commissie Franzl en we zullen hier waarschijnlijk in de
toekomst nog vaker over spreken. Met name ook omdat we nu zien dat de discussie rondom de
pasjes gewoon los gebarsten is. Volgens mij is vandaag bekend geworden dat er in Eindhoven een
uitspraak is. Maastricht heeft al uitspraken gedaan. Laten we vooral ook kijken wat er op ons af
gaat komen. Er is voor ons in ieder geval te weinig aanleiding om te zeggen of we voor of tegen
zijn. We zijn in ieder geval tegen criminaliteit en tegen de effecten die het met zich mee brengt.
Wij zullen ons de komende periode ook goed laten informeren over wat de plannen allemaal zijn,
zowel van het ministerie als van onze buurgemeenten. Want het is een regionaal probleem en niet
zozeer een Bredaas probleem. Het moet namelijk ook niet zo zijn dat de rest van de regio pasjes
gaat invoeren en wij dan als Breda zeggen: laten wij dat dan maar niet doen. Of andersom. Dus
volgens mij is die landelijke afstemming die nu gecoördineerd gebeurt gewoon heel erg belangrijk
en moeten we daar ook vooral gewoon naar kijken. Het moet wel onderdeel uitmaken van een
breder pakket aan maatregelen. Het kan niet zo zijn dat we inzetten op een maatregel. De heer
Akinci zei het al terecht: het moet ook niet zo zijn dat de invoering van een dergelijke maatregel
consequenties heeft voor ons lokaal beleid. Die ruimte moet ook gewoon geïnventariseerd worden
en het moet goed afgewogen worden. Dus voor wat de VVD betreft, zijn wij trots op het toerisme
maar niet zozeer op het drugstoerisme. Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid.
MEVROUW HAAGH:
Dank u wel voorzitter. Goed om dit in januari nog even uitgebreid met elkaar te laten wisselen en
ook de burgemeester dan deel te laten nemen aan het gesprek. Ik denk dat we al in de vorige
commissie duidelijk zijn geweest over hoe de Partij van de Arbeid staat in het invoeren van de
wietpas. Als het aan de Partij van de Arbeid ligt, komt er een totaalaanpak. En dan kun je blij zijn
als VVD met de aandacht die we nu krijgen, maar ik ben pas blij met de aandacht als die
totaalaanpak er is, als er wordt gekeken naar de voor- en de achterdeur en als er dus ook
maatregelen zijn als het om drugsproblematiek gaat, de voor- en de achterdeur. En de wietpas,
daar wordt alleen gekeken naar de klanten in de coffeeshops en daar ligt nou net niet de grote
aard van het probleem waar wij ook in Breda mee te dealen hebben. Ja letterlijk: te dealen. Want
zo is het: er wordt gewoon gedeald, juist om die coffeeshops heen. Er wordt gedeald in alle
straten. Er wordt illegaal geteeld en dat wordt niet aangepakt met het invoeren van deze wietpas.
En daarmee is dit gewoon onvoldoende. In ieder geval is wat er nu wordt voorgesteld,
onvoldoende. Als er geen totaalaanpak komt, zal de Partij van de Arbeid niet voor deze wietpas
worden.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer. Mijnheer De Beer, D66.
