739
WETHOUDER MEEUWIS:
Voorzitter, dank u wel.
Op de eerste vraag van de heer Spapens of deze wethouder het met hem eens is dat het primaat
bij de raad ligt, is het antwoord uiteraard: ja. Ik heb in de discussie die wij hierover gehad hebben
in de commissie, ook aangegeven dat wat mij betreft, dit een open vraag is waar ik de mening van
de raad graag in wil betrekken. Ik wil deze motie dus in die zin graag omarmen en dus ook graag
uitvoeren en dan wel in de volgende vorm. Wij zijn op dit moment bezig met het nadenken richting
een nieuwe verordening voor de WMO. Er is sprake van een kanteling in die WMO. Allerlei dingen
zijn aan het wijzigen. Dat moet sowieso in de verordening naar de raad en mijn voorstel is: dat zal
niet in januari zijn maar ergens na een aantal maanden in het nieuwe jaar, dat we die kunnen
bespreken. En dan kunt u meteen deze punten, voor wat betreft wie wat gemandateerd krijgt, en
uw opmerking dat het niet de bedoeling is dat we trapliftenkorting in de raad gaan bespreken, -
althans die leg ik even zo uit -, neem ik daarbij ook ter harte. Dus mijn voorstel zal zijn de motie,
als u hem aanneemt, dan zou ik hem graag bij de nieuwe verordening WMO in 2011 willen
betrekken.
DE VOORZITTER:
Is er behoefte aan een reactie?
DE HEER SPAPENS:
Een kleine vraag. U bedoelt het eerste kwartaal van 2011 waarin dat allemaal haalbaar is?
WETHOUDER MEEUWIS:
Volgens mij niet. Volgens mij hebben we iets meer tijd nodig om daar een goede verordening voor
op te stellen. Volgens mij is het de bedoeling dat we voor de zomer dat hebben.
DE HEER SPAPENS:
Daar kunnen wij mee leven.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog? Dan gaan we de motie in stemming brengen. Wie is voor de motie? Wie is tegen
de motie? De motie is unaniem aangenomen.
Dan kom ik bij de vraagstelling van de Partij van de Arbeid inzake de WMO. Wie van u wenst het
woord? Mevrouw Heerkens. Gaat uw gang.
MEVROUW HEERKENS:
Voorzitter, in de laatste commissie Maatschappij is uitgebreid gediscussieerd over de door het
college besloten versobering in de WMO. Daaruit bleek dat er een breed draagvlak bestaat over het
merendeel van de te nemen maatregelen. Voor twee zaken is dat volgens de Partij van de Arbeid
niet het geval, namelijk voor de eigen bijdrageregeling en voor het draagkrachtprincipe.
Allereerst het draagkrachtprincipe. Deze krijgt op dit moment een uitwerking in de WMO door
middel van een individuele berekening van extra kosten die chronisch zieken en/of mensen met
een beperking maken. Dit bedrag wordt vervolgens afgetrokken van het netto inkomen alvorens de
eigen bijdrage te berekenen. Dit geldt alleen bij woningaanpassingen. Het college heeft besloten
deze berekening niet meer uit te voeren. Meerdere fracties hebben er bij het college op
aangedrongen om een of andere vorm van draagkrachtberekening te blijven hanteren. Wij willen
het college verzoeken om daaraan tegemoet te komen door een voorstel te maken wat daaraan
kan voldoen en dit ter bespreking voor te leggen aan de commissie Maatschappij.
Ten tweede de eigen bijdrageregeling. Deze houdt in dat mensen met een minimuminkomen die
ondersteuning in het huishouden hebben toegewezen gekregen, die eigen bijdrage die ze daarvoor
moeten betalen, terug krijgen. In de commissie Maatschappij is er nauwelijks over gediscussieerd
omdat pas na een expliciete vraag van onze kant of het college deze regeling zou gaan schrappen,
het antwoord ja was. Tot dan toe was het de fracties niet helder dat dit besluit er aan zat te
komen.
Beide regelingen gaan over de bereikbaarheid van de zorg. Aan de ene kant geldt dit voor de
mensen die wat meer te besteden hebben maar door een handicap of ziekte extra kosten maken
die niet voor vergoeding in aanmerking komen. Als u een artikel op www.bredavandaag.nl van
vandaag leest, dan ziet u bijvoorbeeld weer dat mensen zich zorgen maken over hogere kosten
voor hun medicijnen. Zij zien dus een extra inkomen zo verdampen. Aan de andere kant zijn daar
de laagste inkomens die door de eigen bijdragen die worden ingevoerd, - onder andere nu ook voor
de scootmobiel -, en ook door landelijke maatregelen, geconfronteerd worden met extra kosten. En
zoals Erna Smeekes van het Tientjesproject zegt, is elk tientje voor iemand in de bijstand heel
veel. Juist die financiële bereikbaarheid van de zorg moet op de een of andere manier voor de