811
Maar de voorzitter heeft aan het begin van de vergadering de orde met ons allemaal afgesproken.
Daar hebben wij mee ingestemd en daar heeft u ook mee ingestemd. En nu gaat u tijdens de
vergadering de orde veranderen. Dat gaat gewoon niet.
DE VOORZITTER:
Even voor de orde. Om te beginnen is er nog steeds sprake van dezelfde vergadering. Ten tweede:
tijdens het fractievoorzittersoverleg heb ik gezegd, gehoord hebbende de fractievoorzitters om tot
hun spreektijdaspect te komen. Dat heb ik donderdag geformuleerd aan de hand van de agenda. Ik
denk dat het goed is als u dadelijk in de tweede termijn mogelijk die ruimte benut om te kijken om
meer te bevragen. Dat kan. Laten we dat zo doen. Dan heeft u een tweede termijn. En het is aan
de raad zelf om te bekijken in die tweede termijn op welke wijze u dat wilt inrichten als u behoefte
heeft aan een derde termijn, ook. U gaat daar zelf over. Ik ga daar niet over, ik geef alleen aan dat
we tijdens het fractievoorzittersoverleg hebben afgesproken: we komen tot een zekere spreektijd.
Dat heb ik vorige week donderdag aangegeven en dat heeft iedereen geaccordeerd. Het staat u vrij
als u zegt: bij dit onderwerp willen wij dat amenderen. Prima, daar gaat de raad over. Ik heb alleen
gemeend op basis van de vergaderorde rekening te houden en ten tweede heb ik u donderdag ook
geduid dat er voor vanavond verschillende kanten waren. Maar de tweede termijn, als u vindt we
willen dat langer, dan doet u dat voorstel. Dat is geen punt.
Ik stel voor dat we de eerste termijn afronden en overigens, zowel u als de laatste spreker hebben
geen 3 minuten gesproken of 4 maar dat was ook een aardig aantal minuten langer. Dus laten we
daar dan ook even niet te lastig over doen. U krijgt zo meteen een tweede termijn met de ruimte
voor interrupties. Daar zal ik nadrukkelijk aandacht aan besteden.
Mijnheer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, ik merk dat er erg veel enthousiasme is om mij te interrumperen, gezien deze
gedachtewisseling. Ik ga me zelfs aan die 3 minuten houden want ik houd me graag aan de
afspraken. Dat bevordert de vergaderorde.
We hebben het vanavond over de verordening langdurigheidstoeslag en er zijn heel veel moties
aangekondigd en amendementen. We hebben er een pittig debat over gevoerd. En wij vinden het
heel goed dat er in brede zin over dat armoedebeleid een discussie heeft plaats gevonden en niet
slechts over dit onderdeel alleen want het klikt allemaal in elkaar.
Wij kijken naar dat armoedebeleid vanuit twee uitgangspunten. Enerzijds in het vertrouwen in de
eigen kracht van mensen en anderzijds willen wij een sociaal degelijk vangnet voor die mensen die
het echt niet kunnen. En in de commissie heb ik uitgebreid onze gedachten bij dat armoedebeleid
uiteengezet. Kort samengevat kwam het op 4 punten neer.
Allereerst, - en ik kan dat wat scherper zeggen gezien het feit dat wij in de vorige periode in de
oppositie zaten- vinden wij het onvoorstelbaar dat er op het armoedebeleid absoluut geen beleid
is geweest en dat er dus niks toetsbaars is gebeurd wat toetsbaar is geweest aan beleid. Wij
vinden het heel hard nodig dat dat beleid er wel komt en juist in combinatie en in verbinding met
re-integratie. Daar is dan wel beleid gemaakt, maar goed, daar had je misschien zonder beleid
misschien nog wel betere resultaten behaald afgelopen jaar.
Voorzitter, wij willen voor die voorziening voor de collectieve ziektekostenverzekering, willen wij 'n
voorziening behouden. Het CDA heeft daar zojuist al een motie over ingediend, mede namens ons.
Wij vinden het belangrijk dat daar een voorziening voor komt.
Wij willen ook naar een hoogte van die langdurigheidstoeslag van 250,—. Daar heeft u zojuist al
een motie over gekregen van GroenLinks, die ook mede namens D66 is ingediend.
En voorzitter, ik zal zo een motie indienen om een instrument in het leven te roepen om de
armoedeval te bestrijden bij mensen die uitstromen naar werk. We zien nu soms dat er niet echt
een goede financiële prikkel is in dat laatste traject. En nu wordt ook nog het laatste instrument,
de langdurigheidstoeslag, al in een eerder stadium ingetrokken. Wij vinden dat op zichzelf goed te
verdedigen want wie uitzicht heeft op werk zou die langdurigheidstoeslag niet meer nodig hebben.
Die heeft zicht op inkomensverbetering. Wij vinden het ook goed dat er vervolgens een voorziening
komt, een uitstroombonus voor uitkeringsgerechtigden die vervolgens werk hebben gekregen.
DE VOORZITTER:
Verzoekt het college het project Baanbonus Breda uit te breiden met een regeling die voorziet in
een uitstroombonus voor uitkeringsgerechtigden. Een dergelijk voorstel op een zo kort mogelijke
termijn voor te leggen aan de commissie Economie.
DE HEER DE BEER:
Ja voorzitter, en bij de uitwerking van dat voorstel willen wij u vragen de regeling niet alleen te
richten op de mensen die vanuit de WWB ineens full time aan de slag gaan. De praktijk wijst
namelijk uit dat dat niet altijd een duurzame uitstroming is. En D66 wil mensen duurzaam laten