817 Ik loop er even doorheen. De re-integratiecommissie heb ik gehad. Dan heeft u een voorstel om de langdurigheidstoeslag, in amendement, om die te wijzigen. En dan zegt u: in artikel 2 of in punt 2 van uw amendement, artikel 6 als volgt te wijzigen, het college kan in bijzondere omstandigheden in positieve zin afwijken... Ik vind dat een beetje een bijzonder amendement dat dat uitsluit dat in alle omstandigheden er niet... Dat er alleen in positieve zin wordt afgeweken en niet in negatieve zin. En dat zou ik een onverstandig juridisch commitment vinden. DE HEER SZABLEWSKI: Met alle respect, mijnheer de voorzitter, als ik even mag. In de bijstand zijn er voor mensen die zich niet houden aan de regels allerlei sancties. Die liggen in de wet vast. Dus op het moment dat iemand zich niet houdt aan de regels op basis waarvan hij een bijstandsuitkering krijgt, zijn er collectieve sancties afgesproken in de wet. Wij hebben als gemeente een armoedebeleid. U wilt dat aanpassen en wij niet. Maar goed, dan ligt daar een grens. Een hardheidsclausule is bedoeld om van die grens af te wijken in positieve zin omdat die in negatieve zin altijd af gaat wijken maar alleen op basis van het feit dat mensen zich niet houden aan de regels. Dus als u zegt: ik wil een hardheidsclausule dan is die bedoeld in dit soort gevallen om in positieve zin af te wijken van de onderkant van de regels. Want het is natuurlijk een totaal minimum. En aan die andere kant heb je regels in de wet. DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: Dat is op zich correct wat u zegt. Maar in eerdere discussies, toen wij het over de beleidsregels van het armoedebeleid hadden, heb ik uitvoerig met u van gedachten gewisseld over de maatwerk componenten in de voorzieningen, in de regelingen naar deze doelgroep toe. Daar heb ik ook bij gezegd dat die geldt voor alle beleidsregels waarop eventueel knelpunten zouden ontstaan en dus in principe ook hier. Dus ik zou het onverstandig vinden om dit nou in deze regeling als amendement op te nemen. Dan ga ik even door naar de opmerkingen die mevrouw Van Beek heeft gemaakt. U heeft geen motie ingediend maar wat u vroeg is aangaande dat beleidsplan, waarvan ik u net heb uitgelegd hoe ik dat graag tot stand zie komen. U stelt daarbij dat het van belang is om daar natuurlijk ook anderen dan deze raad bij te betrekken. En ik denk dat het verstandig is om dat ook met elkaar te bekijken, als wij met een eerste notitie komen. Ik hoop in januari maar ik weet niet of dat lukt. Dus als we dit het eerste kwartaal bespreken dat Meedoen@Breda, dat we ook daar met elkaar afstemmen hoe we anderen dan uw gemeenteraad, mogelijke partijen die wij niet in eerste instantie zien maar waarvan u zegt die zouden wij er toch graag bij betrokken hebben. Dat zeg ik u bij deze graag toe. DE HEER SZABLEWSKI: Mijnheer de voorzitter, een motie is vergeten. Dat is de motie waarin wij voorstellen de langdurigheidstoeslag voor bestaande gevallen te handhaven, dus tot en met 31 december 2012 en daarna het nieuwe regime toe te passen. Kunt u daar ook iets over zeggen wat u daar van vindt? WETHOUDER MEEUWIS: Ja, daar wil ik graag iets over zeggen. Dat vind ik een onverstandige motie en een oneerlijke motie. Waarom vind ik het een onverstandige motie? Omdat het niet bijdraagt in de eerste plaats aan de ambitie om ook een stuk bezuiniging door te voeren. Ik vind het een oneerlijke motie omdat het betekent dat de groep die het lastigst aan het werk komt, en dan grijp ik even terug op de discussie die we daar eerder over gehad hebben over die prikkelfunctie, daar kunt u van alles van vinden maar die is natuurlijk ook bij die groep die wat langer in de bijstand zit misschien wel harder nodig dan de groep die daar nieuw in terecht komt. Overigens is het ook uit oogpunt van gelijkheid, want wat is nieuw in de bijstand, je moet al drie jaar een uitkering hebben volgens de oude spelregels die gehandhaafd zijn, voor je voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking komt. Dus in die zin vind ik het een beetje een onevenwichtig idee. Laat ik het zo formuleren. DE VOORZITTER: Wilt u tot een afronding komen, wethouder? WETHOUDER MEEUWIS: Ja, ja. Ik ga even naar mevrouw Koger. Ik ben nog niet klaar hoor. Mevrouw Koger doet een aantal voorstellen. De motie die ik zojuist heb omarmd, was als het ware de hoofdmotie van mevrouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 17