820
Nee, en dan ga ik daar heel dualistisch in staan, daar was ik het ook niet mee eens, met de
wethouder.
DE HEER VAN YPEREN:
Prima.
DE HEER DE BEER:
Ja.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Yperen, gaat u verder.
DE HEER VAN YPEREN:
Dat wilde ik toch even kwijt omdat op een gegeven moment tot nu toe er maar weinig mensen
waren die de mazen vielen, wat het beleid betreft. En nooit was er echt veel kritiek op het beleid,
ook niet van de coalitiepartijen van vandaag. Dus wat dat betreft, was er wel degelijk een goed
beleid waarin iedereen zich kon vinden. En het is jammer dat nu er op bezuinigd moet worden. Ik
weet het: er moet worden bezuinigd. Laten we daarover geen twist hebben. Maar bij de manier
waarop zetten wij vraagtekens.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter mag ik even een aanvullende vraag stellen? Bent u nou van mening dat er moet worden
bezuinigd op het armoedebeleid of in het algemeen en deze coalitie kiest er voor omdat op de
allerarmsten af te wentelen? Is daarin onderscheid?
DE HEER VAN YPEREN:
Ja ja, ik heb in mijn bijdrage in eerste instantie gesteld dat de tekorten die er vandaag zijn, door
ons en door de banken veroorzaakt zijn. Die kunnen we niet afwentelen op de minder
draagkrachtigen. En daar blijf ik bij.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dan zijn we het volledig met elkaar eens.
DE HEER VAN YPEREN:
De wethouder komt halverwege het volgend jaar met een notitie die we gaan bediscussiëren,
Meedoen@Breda. Ik vind die notitie al laat voor wat we eigenlijk willen met elkaar. We gaan nu een
aantal zaken vast stellen en dat betekent dus dat we in het begin van het volgend jaar, of
halverwege het volgend jaar, over die notitie gaan praten. Ik vind dat jammer want dan zou hij er
nu al hebben moeten liggen en dan zouden we nu hebben kunnen praten over die zaak.
De eerste helft van 2011 is voor ons te laat ten opzichte van de besluitvorming die we nu doen.
Er is op een gegeven moment wel degelijk een opstapeling van een aantal financiële maatregelen.
Er is op een gegeven moment wel degelijk voor die minima een totaalplaatje wat bezuinigen
betreft. Dat is niet alleen die langdurigheidsbijdrage. Het is ook het financiële tekort wat zij krijgen
met betrekking tot in wezen de verzekeringszaken. Dat zijn allemaal dingen die zich opstapelen.
Waar we naar kijken zou eigenlijk een lijstje van mevrouw Van Maanen moeten zijn waar ze
opstapelt wat in wezen dus een bijstandsmoeder te kort komt, nu, door onze maatregelen. Dat zou
ik graag hier op tafel gezien hebben, in plaats van het lijstje wat zij allemaal wel krijgt en wat
iedereen krijgt. Dat betekent dat ik daar eigenlijk in teleurgesteld ben.
U stelt dat het buiten de discussie valt dat we praten over degenen die het goed hebben en daar
niet van gekort mag worden. Wel degelijk is dit een korting op een bepaalde groep mensen die mij
niet aanstaat en die ik graag zou compenseren met wat andere maatregelen. En dat is wel degelijk
ook hier aan de orde want, als we andere maatregelen zouden treffen, en die kent u heel goed,
dan zouden die bezuinigingen voor een groot gedeelte niet nodig zijn. Die hebben dus wel degelijk
met elkaar te maken. Wat u ook zegt, die zaken liggen volkomen aan elkaar vast. Dat is wat ik nog
wilde opmerken. Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Van der Sanden, SP.
MEVROUW VAN DER SANDEN:
Dank u wel voorzitter. Ik heb in ieder geval weer iets geleerd vandaag. Bij mijn volgende bijdrage
zal ik elke keer als ik een vraag stel, de vraag beginnen met: voorzitter ik heb een vraag voor de
wethouder. Ze zaten misschien een beetje verborgen in mijn bijdrage. Daarom zal ik ze nog een
keer stellen.