825 MEVROUW VAN DER SANDEN: krijgt en die het ook heel lastig heeft om elke maand rond te komen. En ik vind dat we het debat ook eerlijk moeten kunnen voeren met elkaar en ook naar die situatie moeten kunnen kijken. Wij vinden een aantal zaken niet acceptabel in deze versoberingsplannen. Wij hebben dat vanavond ook al naar voren gebracht. Er zijn andere fracties die mede namens ons daar ook moties en amendementen op voor hebben gesteld. En dan vraag ik aan u om daar ook mee naar te kijken want dan bereikt u denk ik ook wat voor de allerkwetsbaarsten in de stad. Nee, dan blijf je opnieuw korten bij de allerarmsten in de stad. U kunt uw hand reiken maar ik pak die niet aan. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Goed. Ik vind dat heel erg jammer. Ik heb over het volgende na zitten denken. Zullen en willen wij de motie om met elkaar tot een visie te komen, zodat we met elkaar goed de discussie aangaan, indienen? Ik was eigenlijk redelijk tevreden met het antwoord van de wethouder. Ik vond zijn voorstel hoe we dat kunnen uitvoeren met z'n allen realistisch klinken. Maar ik wil daar best nog wel een stapje bij doen. En daarom dien ik de volgende motie in en ik hoop dan ook op brede steun van de raad. DE VOORZITTER: Draagt het college op in navolging tot deze kaders te komen tot een beleidsnota Werk, Participatie en Bijstand, die ter vaststelling wordt aangeboden aan de gemeenteraad. Misschien dan toch goed om dan ook de overweging daarbij op te sommen, even. De Bredase burger die een bijstandsuitkering heeft of om andere reden het financieel niet breed heeft, financieel ondersteund dient te worden maar waarbij ook aandacht moet zijn voor andere aspecten in de leefsituatie. Armoedebeleid onder andere niet los gezien kan worden van een effectief re-integratiebeleid door mensen te helpen te klimmen op de participatieladder. Het armoedebeleid zodoende in een breder perspectief te worden geplaatst waarbij dit in samenhang met onder andere re-integratie, maatschappelijke ondersteuning en participatie moet worden gezien. Toekomstige voorstellen ten aanzien van het armoedebeleid ter re-integratie beoordeeld moeten kunnen worden vanuit een brede visie. Een dergelijke visie op dit moment ontbreekt. De gemeenteraad hiervoor de kaders dient vast te stellen en daarvoor reeds aan de slag is gegaan. Bij het opstellen van de kaders de raad in gesprek dient te gaan met maatschappelijke organisaties en belangengroepen. Draagt het college op, enzovoort, om met een beleidsnota te komen, zoals al eerder opgesomd. Maakt deel uit van de beraadslagingen en is ondertekend door D66, door CDA ingediend, D66, GroenLinks, en de VVD. Gaat u verder mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel, voorzitter: DE HEER SZABLEWSKI: Mijnheer de voorzitter, even een vraag. DE VOORZITTER: Mijnheer Szablewski. DE HEER SZABLEWSKI: Ik heb een vraag over deze in mijn ogen toch wel opmerkelijke motie. Bij 6 en 7 zegt u volgens mij precies wat ik ook heb aangekondigd in mijn eerste termijn over de rol van de raad en de taken die wij tot ons zouden moeten nemen. De raad moet in gesprek gaan met maatschappelijke organisaties en belangengroepen, de gemeenteraad moet kaders stellen. En vervolgens zegt u: laat het college nou maar een notitie opstellen. Daar begrijp ik dus niks van. Bij 6 en 7 werd ik heel blij maar, oké dan krijgen we de raadscommissie, dan gaat de raad echt aan de slag, en vervolgens zegt u tegen het college: schrijft u maar een notitie. Ik begrijp daar niks van. Kunt u dat nou eens uitleggen want 6 en 7 zijn in strijd met het dictum van uw motie. MEVROUW VAN BEEK:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 25