807 voor de minima te stimuleren. Inspanningen te plegen om een gelijkwaardig pakket aanvullende ziektekostenverzekeringen aan de rechthebbenden met een lagere premie. Extra toe te zien of en in hoeverre deelnemers een aanvullende verzekering nemen die op hun situatie is toegesneden met daarbij speciale aandacht voor de kinderen. Motie 7.6. Draagt het college op de regeling duurzame gebruiksgoederen 65 plussers in stand te houden en dus de beleidsregels bijzondere bijstand 2011 als zodanig te wijzigen. Het bedrag vast te stellen op 250,—. 7.2. Dan amendement. Besluit de voorliggende concept verordening langdurigheidstoeslag als volgt te wijzigen. Artikel 4, lid 2 als volgt te wijzigen. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om het bedrag als bedoeld in het eerste lid jaarlijks vast te stellen. Artikel 6 als volgt te wijzigen. Het college kan in bijzondere omstandigheden in positieve zin afwijken van het bepaalde in deze verordening. Het woord is aan mevrouw Van Beek van het CDA. Gaat uw gang mevrouw. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel voorzitter. Vanavond spreken we opnieuw over de armoederegelingen en het is voor de CDA fractie van uiterst belang dat we hier heel zorgvuldig naar kijken. De heer Szablewski had het over een filmpje van het CDA waarin wij zeggen op te komen voor de kwetsbaren. Ik neem aan dat hij de commissievergadering van vorige week heeft terug gekeken waarin ons commissielid Peter Elbertsen vertelde wat hij van armoederegelingen vond en hoe wij daar als CDA naar kijken. Wat het CDA betreft, stellen wij dan ook versoberingen bij. Maar daarover later meer in mijn bijdrage. Eerst een meer fundamenteel punt. We praten over armoederegelingen en daardoor eigenlijk ook over een visie op het gemeentelijk armoedebeleid. Tot waar reikt de zorgplicht van de gemeente? Vanaf waar kan een armoederegeling echt contra productief gaan werken? En hoe zorgen we er voor dat mensen niet meer afhankelijk zijn van de bijstand? Het wrange was dat wij als CDA fractie er achter kwamen dat deze visie er in Breda niet is. Er bestaat geen nota met integrale visie op werk, participatie en bijstand. Het was zoeken naar een speld in een hooiberg. Daarnaast ontbreekt ook de informatie die inzichtelijk maakt wie de mensen zijn die in de bijstand zitten en waarom zij daar niet uit komen. Vandaar ook onze artikel 41 vragen waarvan we nog steeds op antwoord wachten. Wij wilden hiermee voorkomen dat generieke maatregelen ertoe zouden leiden dat deze voor individuele gevallen ongewenste vergaande consequenties zouden hebben. Armoede is namelijk een heel complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies: het inkomen van iemand, de mate waarin hij of zij participeert in de maatschappij, welke opleiding er is genoten, of hij of zij verkeert in goede gezondheid, zelfredzaam is, in welke leefomgeving iemand woont. Discussies over armoede gaan dan ook wat ons betreft over veel meer dan alleen over geld. Een hele belangrijke koppeling is bijvoorbeeld de re-integratie, weer zorgen dat iemand weer aan de slag komt die geen werk heeft. Na het debat over het rapport van de Rekenkamer hebben we wel gezien dat het onacceptabel is om als gemeente op dezelfde voet verder te gaan. Juist om deze reden vragen wij het armoedebeleid af te stemmen op andere taken van de gemeente. Wij stellen voor dat de raad hierover het gesprek aan gaat met de maatschappelijke organisaties en raadsbrede kaders stelt. Maar dat betekent dat daarna wel het college aan zet is om met een visie te komen. We hebben hiertoe, samen met GroenLinks, VVD en D66 een motie voorbereid maar ik wil die nog even achter de hand houden. Ik heb namelijk begrepen van de heer Szablewski dat hij ook heel graag een integrale visie wil. Misschien is het dan ook goed om met elkaar te bekijken hoe we dat kunnen doen. Moet dat dan via een commissie of is dat misschien niet nodig? Kan dat op een snellere manier en kunnen we dat op een betere manier doen? Graag hierover nog het debat. Dat neemt niet weg dat we hier vanavond toch spreken over een bezuiniging van 2 miljoen op het armoedebeleid. De invulling, zoals die voorligt, steunen wij als CDA niet. Maar wij denken dat er wel alternatieven mogelijk zijn waarbij de volgende drie zaken voor ons overeind dienen te blijven. Ten eerste het publieke belang van de volksgezondheid. Een goede gezondheid van mensen is een uiterst waardevol goed. Het verwaarlozen van je gezondheid leidt niet alleen tot veel ongemak en verdriet maar heeft ook maatschappelijke kosten. En dat leidt dan ook weer tot beperkingen om weer te gaan werken. Helaas is het voor mensen die het niet breed hebben niet altijd een vanzelfsprekendheid om zich ook aanvullend goed te verzekeren. Wij vinden dan ook als CDA dat ook de gemeente hierin een zorg dient te hebben om mensen te helpen deze verantwoordelijkheid te nemen. Om deze reden willen wij ook een financiële stimulans in stand houden. Ten tweede dient de langdurigheidstoeslag en duurzame gebruiksgoederen regeling voor 65 plussers te blijven bestaan, daar waar die voor bedoeld is, namelijk het geven van een mogelijkheid om geld te reserveren om bijvoorbeeld een kapotte wasmachine of koelkast te vervangen. Wij begrijpen de filosofie dat een te ruimhartige langdurigheidstoeslag het ongewenst onaantrekkelijk maakt om aan het werk te gaan. Maar juist vanuit die gedachte begrijpen wij dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 7