15 ervan overtuigd dat met de beschikking daadwerkelijk ook begonnen kan gaan worden en dat is een belangrijk gegeven. De heer Arbouw. WETHOUDER ARBOUW: Ja voorzitter, op de vraag van de heer Van Lunteren, wil ik het volgende zeggen. Dat is nou precies de reden waarom we die twee fasen zo geknipt hebben. Wanneer je dat namelijk niet gedaan zou hebben, zou je de situatie gehad hebben dat je enerzijds een deel van die kerk al vast wil renoveren maar dat het helemaal afhankelijk gemaakt wordt van de discussie over de rest van de kerk en wat je daar dan precies mee gaat doen en hoe dat vorm krijgt. En dan leidt dat dus weer tot niks en maak je dus weer geen stappen. En door het nu te scheiden, helder te knippen en nog geen uitspraken over de tweede fase maar wel overeenstemming over de restauratie van de eerste fase, zorgden we er in ieder geval voor dat we konden beginnen, dat we subsidie hebben binnen gehaald en dat we nu op een normale manier met elkaar over die tweede fase vanuit alle kanten bekeken het gesprek aan kunnen gaan. Dus ik denk dat dat de winst is die we nu bereikt hebben. De heer Akinci vraagt garanties ten aanzien van de schade voor de rest van de kerk. Dat is natuurlijk nooit uit te sluiten dat er iets gebeurt maar wat ik u wel kan garanderen is dat wij onze uiterste best doen om met die partijen tot een goed besluit te komen voor die tweede fase. En in de beantwoording op de artikel 41 vragen hebben we ook aangegeven dat de werkwijze ook is dat Bouw- en Woningtoezicht die bouwwerkzaamheden continu zal begeleiden. En dat is wat mij betreft in ieder geval ook een verankering voor de belangen van de gemeente ten aanzien van het zorgvuldig omgaan met. VI. TWEEMINUTENDEBAT. DE VOORZITTER: Het tweeminutendebat is aangevraagd door het CDA. Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel. Ik denk dat u allemaal wel eens een documentaire heeft gezien waarbij u heeft gedacht: wat vreselijk, heeft dan niemand dit aan zien komen. Is niemand wakker geworden en heeft niemand aan de noodrem getrokken. Ik denk dat we nu op zo'n moment staan dat we wel wakker moeten worden en dat mensen over 30 jaar nog steeds zullen zeggen: was er dan niemand die er iets van heeft gezegd? Hebben ze dit gewoon laten gebeuren? Ik heb het over het nieuwe station. Dat station, dat als er niets gewijzigd wordt in de plannen, in de toekomst pas bereikbaar is als men over een berg fietsen is heen gestapt. Het station wat in dat geval bekend zal staan als een grote ontwerpfout van Breda. Dat is het gevoel wat de CDA fractie is bijgebleven na de commissie Economie van twee weken geleden, waar de Fietsersbond een stevig beroep op ons heeft gedaan. Van de prognoses van de verwachte aantallen van 6550 fietsen aan de zuidzijde, zouden er slechts 600 zijn voorzien. Dat is meer dan 10 keer zoveel. Tel daar nog bij op de fietsers die hun fietsen zullen parkeren om naar hun kantoren te gaan in de OV terminal, bijvoorbeeld naar het Belastingkantoor, en het groeiende aantal forensen. En dan hoefje niet bijzonder slim te zijn om te concluderen dat Breda te maken krijgt met een ware fietsenplaag. In plaats van 10 minuten om te fietsen naar de noordzijde of met de fiets de trap af te lopen, worden fietsen tegen muren gegooid, tegen bomen, lantaarnpalen en tegen de hekken in het Valkenberg. Als men maar niet door die ellendige looptunnel hoeft. De tijd begint te dringen, gezien de ontwikkelingen in de aanbesteding. Straks zijn wijzigingen niet meer te verwerken in de bouw. Ik wil dan ook dit tweeminutendebat benutten om een gemeenschappelijke uitspraak van de raad te vragen die hopelijk het college, dat al vele pogingen heeft ondernomen, kan helpen om ook de overige partners er van te overtuigen dat zij hun verantwoordelijkheid nemen om een toekomstige fietsenplaag aan de zuidzijde van het station te voorkomen. Ik dien hiertoe een motie in. DE VOORZITTER: Het dictum luidt:... DE HEER SZABLEWSKI: Mijnheer de voorzitter, begrijp ik nou dat er een motie ingediend wordt voor er een debat plaats gevonden heeft? Dus dat heeft er geen DE VOORZITTER: Ja, dat kan. Dat staat iedereen vrij. MEVROUW VAN BEEK: Volgens mij kunt u dan beter reageren op mijn vraag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 16