30 MEVROUW HEERKENS: Voorzitter, mag ik even? Ik zou nog eens aan de heer Akinci iets willen vragen. U heeft een duidelijke definitie van de Brede School. Nee, ik heb de definitie niet gehoord maar u zegt: uiteindelijk beloon je met een gebouw. En ik neem aan dat dat niet voor elke wijk hoeft te gelden. Maar ik ben veel benieuwder naar de definitie. Er staat in de nota een smalle definitie: onderwijs, kinderopvang, dan is het al een Brede School. Maar hoe ziet u die ambitie? Want dat is natuurlijk ook wel van belang. Het gaat niet alleen om dat gebouw uiteindelijk, een soort beloning na die netwerkgedachte. Maar het gaat natuurlijk ook om wanneer vind je het een Brede School en is dat onderwijs, kinderopvang en ook werken aan de sociale cohesie in de wijk. DE HEER AKINCI: Voorzitter, heeft elke wijk een Brede School nodig? Uiteindelijk wat mij betreft wel omdat ik denk dat een Brede School niet zozeer een sociaal cohesievraagstuk is als wel: hoe denk je over onderwijsontwikkeling naar kinderen toe. En dan maakt het niet uit in welke wijkje woont. Het betekent wel dat in elke wijk de aanpak net wat anders zal zijn. Daar kunnen we hele interessante discussies over hebben en misschien dat we die naar aanleiding van het eerste plan van aanpak ook moeten voeren. Vervolgens zegt u: wat vindt u van die basisdefinitie. Ik zie de basisdefinitie in deze nota als het meest minimale concept waar een Brede School sowieso aan moet voldoen om überhaupt in aanmerking te komen voor de titel. Maar vervolgens heb je ook die secundaire functies, heb je ook die tertiaire functies, - mevrouw Van der Sanden heeft die zojuist ook al genoemd -, die van belang zijn om de filosofie van de Brede School binnen de wijk, binnen de jeugd in die wijk, verder uit te rollen. Ik kon me dus voor een heel groot gedeelte in uw betoog vinden. De wijze waarop u zei: het is meer dan alleen maar volledige dagarrangementen en een doorgaande ontwikkelingslijn enzovoorts. Er moet op het gebied van welzijn, van cultuur, van natuur en milieu enzovoorts, al die dingen die er in staan, horen daar ook integraal bij, wat ons betreft. Maar dat is een ontwikkelingsproces binnen die netwerkgedachte. In die volgorde gaan we het wat mij betreft doen. En uiteindelijk staat het gebouw als toekomstperspectief aan het eind van de rit omdat je dan ook zeker weet dat het gebouw wat je eventueel kan neer zetten ook echt ten goede komt aan de ontwikkeling van kinderen. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Oosterhout. MEVROUW VAN OOSTERHOUT: Dank u wel, voorzitter. Ik wil toch even heel kort iets opmerken over hoe de VVD daar nou in staat. In de commissie is dat al wel met elkaar besproken. De Brede School niet enkel gebouw, maar netwerkconcept, dat onderschrijven wij als VVD. GroenLinks betoogt ook net dat dat uiteindelijk beloond moet worden met een gebouw. Ik denk dat wij daar wel anders in staan. En in het kader van het feit dat wij mee hebben getekend met de motie, wil ik dat nog even kort toelichten. Dat de fysieke samenwerking wat ons betreft niet altijd hoeft te eindigen met het eindstation van een gebouw. Alleen dan wanneer we kunnen constateren dat het nodig is in de wijk en afhankelijk van de omstandigheden daar, zijn ook wij van mening datje dat dan zou moeten kunnen laten tot stand komen in zijn uiteindelijke vorm met een nieuw gebouw. En dat is denk ik toch nog wel even het verschil wat ik hier wil laten zien hoe wij daar tegen kijken, maar ondanks dat toch zijn meegegaan met de motie. Dank u wel. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Nog andere leden van uw raad? Dan is het woord aan wethouder Boelema. MEVROUW BOELEMA: Laat ik voorop stellen dat ik blij ben dat het idee van het netwerkconcept omarmd wordt. Dat wil niet zeggen dat dat geldt, zeker niet voor de Brede Scholen doe we al hebben, maar ook niet de Brede Scholen die we wellicht in de toekomst nog gaan bouwen, fysiek, want het een sluit het ander namelijk absoluut niet uit, dat is ook niet het uitgangspunt van deze beleidsvisie. Het uitgangspunt is dat een fysiek gebouw niet een voorwaarde is om tot een Brede School te komen maar dat wil niet zeggen dat het geen aanvulling kan zijn. En in die zin denk ik dat de motie dat ook heel juist verwoordt en het is goed dat u daar denk ik nog een keer de aandacht op vestigt, want het is inderdaad absoluut, - en als dat de beoordeling is van de visie dan is het goed dat dat nog eens een keer mee ondersteund wordt -, dat een Brede School dus begint bij een netwerkconcept maar uiteindelijk natuurlijk ook tot een fysiek gebouw zou kunnen leiden. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met die financiën maar dat is het niet alleen. Want ik heb ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 31