31
gezegd tegen het onderwijs, - en dat is men ook gelukkig wel met mij eens, - dat ook al zou ik 50
miljoen hebben om in fysieke gebouwen te steken, dat ik dan nog geloof in het netwerkconcept
omat de samenwerking eerst moet zijn omdat ik ook zie, ook in Breda, dat een fysiek gebouw niet
altijd zorgt voor samenwerking en dat het tot een kindverzamelgebouw leidt waar uiteindelijk die
samenwerking niet van de grond komt. En daar hebben we dan een hele hoop geld in gestoken
zonder dat we van tevoren hebben nagedacht over hoe die samenwerking er uit zou hebben
moeten zien. Dus het een sluit het ander daarbij niet uit. En dat betekent ook dat er verschillende
gradaties zijn. Dat heeft ook alles te maken met wat een wijk nodig heeft, wat het wijkprofiel is en
wat er dan aan secundaire en tertiaire functies moet worden toegevoegd. Ook daarbij maakt het
veel uit waar de school in Breda staat. En dat betekent niet dat de scholen in Bavel, Prinsenbeek en
Ulvenhout met z'n allen gaan samen werken. Maar dat betekent bijvoorbeeld wel dat de
samenwerking in Bavel tussen de scholen die daar zijn en die overigens ook al goed is, datje die
wel extra vorm geeft. Dat betekent dus wel, daar zit men misschien niet in één gebouw maar wel
dicht bij elkaar en zorgt men ook voor de afstemming. En die inspanningen worden eigenlijk in
deze nota benoemd en beloond. Hetzelfde geldt voor gebouwen die misschien nu nog niet het
woordje Brede School er boven op geschroefd hebben maar die eigenlijk al werken volgens dit
concept. Nou, wat we doen met het onderwijsveld samen, is volgens de methodiek die iemand ons
levert, omdat zij daar ook al mee bezig zijn en met een ander schoolbestuur ben ik daar ook mee
bezig, om een inventarisatie te maken over al hun scholen en de profielen van de scholen om te
kijken waar nog witte vlekken zitten en waar extra aandacht op gericht moet worden. En daar is
dus ook die ambtelijke taskforce samen met het onderwijs mee bezig. Want ik vind ook dat als je
zoiets opschrijft, je ook de capaciteit moet vrij maken om te zorgen dat de zaken ook kunnen
gebeuren. Want anders is het een lege huls en dat is absoluut niet de bedoeling. En dat heeft dus
alles te maken met de invulling van dat horizontale partnerschap.
Voldoende middelen voor die samenwerking. Het CDA refereerde daar ook al aan. Voor een
gedeelte zit dat inderdaad ook in ambtelijke capaciteit maar voor een gedeelte zit dat straks ook in
de subsidieverordening, dat we ook vinden dat continu ook de samenwerking met de anderen
gezocht moet worden, wat ook in het coalitieakkoord staat.
Volgens mij heb ik zo alle vragen beantwoord. Ik kan de motie alleen maar van harte
ondersteunen.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog van uw raad voor een tweede termijn? Ik stel vast dat een fractie de motie
volgens mij niet heeft ondertekend, Trots op Nederland. Klopt dat? Dat klopt? Oké.
MEVROUW HEERKENS:
Voorzitter, hij staat zo'n beetje samen met de heer Akinci bij GroenLinks, als ik het goed heb.
DE VOORZITTER:
Het is toch een andere fractie dan GroenLinks.
DE HEER AKINCI:
Ik denk dat de heer De Jong er heel graag bij wilde horen maar....
DE VOORZITTER:
Laten we
DE HEER AKINCI:
Maar de plaats was al bezet toen ik mijn handtekening zette.
DE VOORZITTER:
Laten we het niet ingewikkeld maken. Het is helder. Mijnheer De Jong is er niet. Dus ik kan zijn
verhaal daar niet over horen maar het zal ongetwijfeld kloppen.
Is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Heerkens.
2e termiin.
MEVROUW HEERKENS:
Ja voorzitter, kort nog. De wethouder stelt: netwerkgedachte wordt omarmd. Zeker. Dat is
natuurlijk cruciaal. En het kan ook leiden tot een fysieke vertaling. Ik hoop en ik verwacht eigenlijk
ook, luisterend ook naar het geluid van de heer Akinci en ook wel van anderen, dat de coalitie niet
tevreden zal zijn als er straks aan het eind van deze periode in elke wijk een Brede School zou
staan met die hele smalle definitie want dat zou weinig ambitieus zijn. Bovendien in de net
aangenomen wet in 2010 Onderwijskansen, heeft de gemeente gewoon een wettelijke taak om een
