55 Dan even ten aanzien van het amendement van GroenLinks. Ik weet het niet precies; ik was niet bij de beraadslagingen van uw commissie. Maar goed, de plaatsvervanger ziet het toch weer even iets anders. Dat zul je net zien. Want die is ook portefeuillehouder Deregulering en regeldruk. Als we kijken naar het amendement van GroenLinks, dan zijn we wel van mening dat het een hele sympathieke gedachte omarmt die ik uiteraard qua gedachtegang van harte ondersteun. Als we echter kijken naar, - en dat is mijn bezwaar hierin, of het bezwaar wat je hiertegen zou kunnen maken, laat ik het zo formuleren -, de inkoopvoorwaarden dan zijn die natuurlijk niet bedoeld om subsidiebeleid te toetsen of doelmatigheid van subsidies te beoordelen. En er zijn een aantal effecten, - u heeft die ongetwijfeld gelezen -, die het voor een aantal organisaties, ik denk zo goed als onmogelijk zal maken om überhaupt nog voor subsidie in aanmerking te komen, als we de inkoopvoorwaarden van de gemeente Breda in de volle breedte van toepassing verklaren. Net zoals wij ook met die voorwaarden soms het lastig maken voor partijen om zaken te doen met de gemeente. Ik geef u een paar voorbeelden. Het bevorderen van onbetaalde stageplaatsen, ook als het niet aan de orde zou zijn, de aanneemsom in het kader van Europese aanbestedingen en de verplichting om 5% te besteden aan een aantal zaken. Maar ook de verplichting, de harde verplichting, om werkelozen in te zetten, waar ik uiteraard heel erg enthousiast over ben. Maar op een subsidie van 50.000,-- kan er dan zo 10.000,- tot 15.000,- weg lekken in onbedoelde activiteiten waarvoor de subsidieregelingen mogelijkerwijs niet bedoeld zouden kunnen zijn. Dus wat ik u in die zin zou willen voorstellen, is om de strekking van het amendement wel over te nemen maar twee dingen te veranderen. Ik zou de harde voorwaarden zoals die nu geformuleerd zijn en die dan dus een op een onderdeel worden van de verordening, niet op deze manier zo expliciet maken. Dus wel dat u social return wenselijk acht, en wel dat u duurzaamheidaspecten relevant acht, maar niet in die knellende beperkingen die de inkoopvoorwaarden tot gevolg kunnen hebben, daarmee ook onbedoelde weglekeffecten niet in de hand te werken, en dat het geld ook daadwerkelijk beschikbaar komt aan datgene waar de subsidies voor bedoeld zijn. Een derde punt wat ik u in overweging wil geven, - laat ik het zo formuleren -, is dat hoe meer regels we opleggen in verordeningen, hoe meer er gecontroleerd moet worden en getoetst moet worden en ook achteraf moet worden verantwoord en ook gecontroleerd door de gemeente, wat uiteraard een effect zou kunnen hebben op de kosten en de druk op de organisatie. Dat wil ik u dus graag in overweging geven voor uw 2e termijn. Mocht u desalniettemin toch van mening zijn dat dit een uitstekende beschrijving is om uw gevoel van social return en duurzaamheid vast te leggen in deze verordening, dan zou ik u in ieder geval in overweging willen geven om het bedrag in ieder geval in aanvang bij deze regeling wat omhoog te brengen. Er zijn meer dan 200 subsidierelaties, waaronder ook evenementenorganisaties en dat soort zaken, die wel boven die 50.000,— zitten maar waarbij ik het sterke vermoeden heb dat dat allemaal niet uit gaat komen. Dus een overweging zou bijvoorbeeld kunnen zijn om te beginnen met de kleine groep grote subsidiënten, bijvoorbeeld die van een miljoen en meer. Dat zijn er ongeveer 15. Daar zitten ook professionele organisaties achter die ook in staat zijn om de voorwaarden die u op deze manier knellend wilt opleggen, om die daar in ieder geval bijvoorbeeld de eerste twee jaar mee te belasten. Als ik naar de bijdrage van mevrouw Haagh kijk, wil ik het volgende zeggen. U ondersteunt het verhaal, u vraagt bevestiging of de uitwerking van de diverse subsidievelden in samenspraak met de raad wordt beoordeeld. Volgens mij heeft collega Boelema daar in de commissie over gezegd dat dat akkoord is. Dus dat kan ik u in die zin bevestigen. En als u aandacht vraagt voor oneigenlijk gebruik van de regeling doordat er mogelijkheden ontstaan die als mazen zouden kunnen worden opgevat, dan wil ik ook dat graag meenemen, dus akkoord geven. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik een aanvullende vraag stellen? Ik vroeg inderdaad om samenwerking met de raad maar uiteindelijk ook om beoordeling door de raad van de regels die er nog onder komen te liggen. Dus echt behandeling in de raad. En daar wil ik wel graag helderheid over hoe dat proces dan ook gaat lopen. En dat hoeft niet allemaal voor de zomer, waar mevrouw Boelema het over had, maar wel in de loop van de tijd, dat dat wel echt in de raad besproken gaat worden. WETHOUDER MEEUWIS: Dat zeg ik u bij deze toe. Dan ga ik graag naar de bijdrage van de heer Adank. Ik ga even kort in op de 2 amendementen. Ten aanzien van het amendement over de anti discriminatie uitwerking, daar kan ik alleen maar van zeggen: het lijkt me verstandig om dat op te nemen. Dus dat vind ik een goed idee, dat vindt het college een goed idee. Ten aanzien van uw opmerkingen over de ontwikkelingssamenwerking, dat zou ik dan weer niet zo verstandig vinden omdat we dan één beleidsterrein....Kijk deze verordening gaat niet over wat we subsidiëren maar als we subsidiëren, hoe we dan subsidiëren. En als je nu de discussie van een onderdeel, - en ik ken uw opvattingen daarover -, zegt dat wil nu in de algemene verordening regelen, dan ontstaat het risico dat, mocht uw raad in de toekomst, - en u wil dat niet -, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 19