59
Voor wat betreft het antwoord van wethouder Meeuwis op de motie van GroenLinks, ben ik
eigenlijk tot voortschrijdend inzicht gekomen. Als 15.000,— zou weg lekken door een
arbeidsplaats van een subsidie van 50.000,— dab is dat natuurlijk de bedoeling niet. Die
subsidiegelden moeten inderdaad gebruikt worden waarvoor ze verstrekt worden. Ik denk datje bij
die hele grote organisaties die een miljoen of meer krijgen, inderdaad wel wat stringentere eisen
kan stellen. En zover wil ik ons standpunt daarin aanpassen.
Voor wat betreft de andere moties, is ons standpunt ongewijzigd.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan de wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Dank u wel, voorzitter. Even beginnen met de cliff hanger die de heer Akinci achter dit bureau
achter liet. Het gaat hier om het principe. En ik denk dat we het over het principe, - en dat is ook
zo door collega Boelema verwoord, - van harte eens zijn. U legt de vraag hier neer: hoe toetsen we
nou al die paragrafen. Ik heb u in mijn le termijn een beeld geschetst van wat de mogelijke
effecten zouden kunnen zijn als je die paragrafen een op een, - wat de tekst van deze motie is -,
zou opnemen. Wat je eigenlijk wil is dat je zegt: ik wil in alles wat wij als gemeente doen dat de
doelstellingen die wij als gemeente hebben als het gaat om meedoen, om participatie, om
duurzaamheid en dat soort zaken, dat die in alles wat wij doen, meegenomen worden. En dat moet
ook kunnen. Alleen moetje doel en instrument in die zin een beetje uit elkaar houden. Ik ben even
kwijt wie het zei, - ik dacht de heer Voorn -, maar veel van die subsidies zijn gericht op het creëren
van een social return. Ik vond het een aardige formulering. En als je dan met knellende
maatregelen social return daarbinnen weer formuleert, dan zou dat een averechts effect kunnen
hebben. Dus als u zegt: ik ben bereid om uit het amendement zeg maar de volledigheid van de
inkoopvoorwaarden, want er staat conform de inhoud, hoofdstuk 1 van de nota inkoop,
voorgestelde uitgangspunten.... Kijk, als u op een of andere manier oproept, ik heb ook de
formulering nog even niet in mijn hoofd, dat natuurlijk ook gekwantificeerd moet zijn, maar datje
die kwantiteiten, afhankelijk van het type subsidie, in nadere regelgeving vast legt. En dan heb je
de ruimte om binnen dit kader, deze parapluverordening, die stelt dat wij als het gaat om
subsidiebeleid ten aanzien van duurzaamheid en social return eisen kunnen stellen. En bij de
specifieke invulling waar we net afspraken over gemaakt hebben per beleidsterrein, vul je dat
indien dat noodzakelijk is. En dat zal per onderwerp verschillend kunnen zijn. Dan heb je het denk
ik goed ingekaderd maar dan moet de tekst iets anders.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, als u mij toestaat in dit prachtige duet in twee akten, denk ik dat ik vervolgens wel weer
verder kan met hetgeen u stelt. We halen in dat amendement dat stuk vanaf conform tot en met
de dubbele haakjes sluiten, het woord uitgangspunten, exclusief de punt omdat het anders
grammaticaal niet meer zou kloppen, weg. Dus dan eindigt het bij "de wijze waarop de organisatie
invulling geeft aan het door haar gevoerde beleid over duurzaamheid en social return.". Vervolgens
heeft u bij deze subsidieverordening naast de artikelen ook nog een heleboel pagina's nodig om de
artikelen toe te lichten. Terecht, want die toelichting is voor veel subsidieaanvragers ook de
invulling en de inkleuring van de betekenis van al die artikelen. En dan zou u voor dat nieuwe
artikel 6.3, wat dan een stuk minder stringent geformuleerd is, de mogelijkheid hebben om in de
toelichting daar een passende uitwerking te geven. Als u zegt, ik kom in de geest van deze
discussie met een uitwerking en ik laat u dat per raadsbrief of in de volgende
commissievergadering of hoe dan ook nog even weten hoe die uitwerking er uitziet, dan denk ik
dat we tot elkaar gekomen zijn.
WETHOUDER MEEUWIS:
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan de wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Ja, dank u wel. Ik denk dat we dan al een heel eind zijn. Het is misschien niet mijn plaats om hier
vragen te stellen. Ik had u ook nog in overweging gegeven om het bedrag in eerste instantie wat
omhoog te brengen, maar
DE HEER AKINCI:
Dat zal ik dan, voorzitter, om daar toch maar in een interruptie op te antwoorden, weer niet willen
doen omdat ik denk dat elke organisatie, subsidieontvanger, die 50.000,— of meer krijgt, geen