70
continu in de gaten houden en monitoren. Wij zijn natuurlijk destijds bezig geweest om de
gebiedsdoelen inzichtelijk te brengen, maar je moet uit kijken als je met statische instrumenten
gaat werken omdat die markt heel snel verandert. Dat zie je ook met de Europese regelgeving en
hoe uiteindelijk daarop het kabinet zal anticiperen.
DE HEER VAN LUNTEREN
Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen?
De vraag is natuurlijk over welke markt u het nu heeft. Heeft u het nu over de markt van de
projectontwikkelaars die natuurlijk duur willen bouwen op een stuk grond en daar zoveel mogelijk
winst uit willen halen? Bepalen zij nou de vraag? Of bepalen nou de mensen op de wachtlijsten de
vraag die op zoek zijn naar een sociale huurwoning? Dat is de vraag en dat is nou precies wat ik
eigenlijk zou willen weten een keer zwart op wit op papier. Welke cijfers hanteert u daar nou bij en
door wie laat u nu die vraag bepalen? Want u zegt steeds dat de markt bepaalt. Maar wie is nou de
markt die bepaalt? Zijn dat de woningzoekers die nou op een camping in Zundert moeten gaan
zitten of zijn dat de projectontwikkelaars die dik willen verdienen aan de Bouverijen?
WETHOUDER ARBOUW:
Ik denk dat dit meer een debat is voor de Woonvisie en wat minder voor het bestemmingsplan.
Maar misschien een kort en bondig antwoord: de markt is op het ogenblik zo dat een ontwikkelaar
pas begint te bouwen als hij 90% verkocht heeft omdat anders de bank de financiering niet
afgeeft. En impliciet betekent dat al dat eigenlijk de vraag dus bepaald wordt door wat er verkocht
wordt.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Maar voorzitter, met alle respect, erkent de wethouder wel dat er ook een soort sociale
verantwoordelijkheid is voor de gemeenten en woningbouwcorporaties om ook te bouwen naar
mensen die niet kunnen kopen en die niet vooraan in de rij staan met bakken met geld om huizen
te kopen, maar dat er ook een groep is waarvoor wij de verantwoordelijkheid moeten nemen en
waarvoor wij een percentage aan moeten wijzen, desnoods met wat minder winst in de zakken van
de projectontwikkelaars en gemeenten?
WETHOUDER ARBOUW:
Dan is het aardig om te melden voorzitter, dat de afgelopen jaren er eigenlijk ook voor die
groepering behoorlijk wat is gebouwd en dat als je kijkt naar de alliantieafspraken die
geactualiseerd worden, dat natuurlijk met de corporaties nadrukkelijk ook in de stedelijke
programmering daar goed naar gekeken is. Maar ik zou het het liefst integraal als totaal in debat
met collega Bergkamp als het gaat over de Woonvisie willen behandelen en niet in de context van
dit bestemmingsplan Bouverijen.
Een laatste punt voorzitter is ook het punt waar de heer Van Yperen ook mee begon. Want ik proef
een beetje uit uw woorden dat u mij probeert te verleiden die toezegging van mij ten aanzien van
speelplaatsen en groenstroken min of meer een bepaalde toezegging zou zijn waarbij u zegt: dat is
geregeld. En volgens mij is dat niet de nuance die ik in de commissie met u heb gedeeld. Ik heb
namelijk aangegeven dat natuurlijk, als het gaat om het opofferen van zo'n groenstrook, en dan 50
meter verderop aanleggen, dat dat natuurlijk nooit de bedoeling kan zijn. Want dat is echt een
desinvestering. Maar dat we anderzijds, als het gaat om het totaal uitgeefbare grond en het plan
wat je wil maken, ook zeker de financiële component daarbij, passen en meten gaat worden,
waarbij we goed moeten kijken, waarbij de insteek van het college is dat we er in kunnen slagen
om daar dat soort groen aan de rand van het huidige dorp te kunnen behouden, dat we dat
natuurlijk zullen doen. Maar dat is toch een beetje anders dan u aangaf.
DE HEER VAN YPEREN:
Mijnheer de voorzitter, mag ik daar even op reageren? Daarom heb ik ook duidelijk gezegd dat dit
zoveel mogelijk blijft bestaan. En dat is precies wat u gezegd heeft. Ik heb uw woorden niet
verdraaid, ik heb exact gezegd wat u toen gezegd heeft in de commissie. En dat zegt u nu weer.
Dus wat dat betreft, zijn we het eens.
WETHOUDER ARBOUW:
Met deze uitleg heb ik vrede, voorzitter.
2e termijn.
DE VOORZITTER:
Andere leden? Wie voor een 2e termijn?
Mijnheer Van Lunteren, mevrouw Bijlsma.