DE HEER HARDORFF:
Als ik daar even op mag reageren, dan is het wel opmerkelijk dat u in ieder geval nog niet positief
gereageerd heeft op de moties van de Partij van de Arbeid met betrekking tot cultuur die u al sinds
afgelopen vrijdag kent, maar dus al wel een motie indient waarin u vooruit loopt op een onderzoek
wat nog een heleboel informatie moet opleveren. Dat is toch vreemd?
DE HEER DE BEER:
Tussen de vorige bijeenkomst en deze bijeenkomst was er een periode die we hebben voorzien om
met elkaar te spreken over moties. Dus wanneer er welke motie heeft gelegen, dat vind ik niet zo
interessant. De moties zoals die vandaag worden ingediend, dat is op zichzelf interessant. En ik
heb gezegd: uw motie geeft geen duidelijke kaderstelling. En ik heb gezegd dat D66 niet bereid is
de kaasschaaf te hanteren. Dus vandaar. Wij maken een duidelijke keuze en dan krijgen wij van
het college terug wat daar de mogelijkheden op zijn. Maar het college moet wel met enige
duidelijkheid op pad worden gestuurd. En die duidelijkheid krijgen wij straks ook weer terug.
DE HEER HARDORFF:
Dan concludeer ik: liever onzorgvuldig dan de kaasschaaf. Dat is D66.
DE HEER DE BEER:
U concludeert nogal vreemd af, ja.
Voorzitter, juist de suggesties vanuit de takendiscussie op het gebied van het beheer van de
openbare ruimte en op het gebied van welzijnsbeleid staan D66 aan. D66 was al van mening dat
zaken anders moeten, slimmer organiseren. En dat zien we terug in die lijnen van die ideeën uit de
stad. Bij welzijn meer inzet van de maatschappij zelf. Samenhang kan door mensen immers voor
een heel groot deel zelf georganiseerd worden. Activiteiten ook. Niet direct op betaalde
professionals terugvallen maar de burger als professional over de eigen omgeving en eigen
activiteit laten zijn. En de betaalde krachten die we overhouden, moeten wat D66 betreft, nog
meer kennis delen, werken aan een gezamenlijk doel.
Voorzitter, hierover is reeds door de WD een motie ingediend en wij zullen die steunen.
Bij het creëren van nieuw welzijnsbeleid wil D66 de gemeentelijke accommodaties inzetten als
instrument. Meer activiteiten onder een dak, meer toevallige ontmoetingen en sterkere activiteiten.
Niet meer in aparte gebouwen, maar gezamenlijk. Ik heb het in februari ook al gezegd: waarom
bingo in een apart buurthuis als de sportaccommodatie 100 meter verderop ook leeg staat? D66
noemt dat het brede buurthuis. Om dat te creëren, moeten niet alleen de buurthuizen, maar alle
gemeentelijke accommodaties worden bekeken op effectiviteit. Waardering dus voor de
activiteiten, waardering voor de vrijwilligers, dat staat als een huis. Maar de kosten van het huis
zijn nu echt te hoog. Door nu iets te doen op basis van onze visie, zorgen we ervoor dat ook in de
toekomst goede voorzieningen blijven bestaan.
Voorzitter, over dit onderwerp dien ik...
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen?
DE HEER DE BEER:
dien ik ook een motie in.
DE VOORZITTER:
Ik zal eerst even voorlezen. Misschien kan dat u mogelijk beperken, of niet.
Verzoekt het college bij de uitwerking van een nieuw accommodatiebeleid voor Breda een
taakstellende bezuiniging van 1,5 miljoen euro te realiseren op het totaal van de gemeentelijke
accommodaties. Dat hierbij niet alleen gekeken wordt naar sluiting of multifunctioneel gebruik van
alle accommodaties, maar ook naar de wijze van exploitatie. Alles op alles te zetten om
belanghebbende besturen goed maar ook zorgvuldig te informeren over het verloop van het
proces. Te bevorderen dat activiteiten vanuit wijk of dorp gefaciliteerd kunnen blijven worden in
alle daarvoor binnen de gemeente beschikbare accommodaties.
Is ondertekend door D66 en CDA.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Mijn vraag is de volgende. U zegt: de kosten die accommodaties met zich meebrengen. Maar ik
heb die lijst eens bekeken van wat nou alles waard is. Maar dat valt alleszins mee wat een
buurthuis nog kost, de waarde van zo'n buurthuis. Ik vraag me af welke kosten u dan nog ziet.
Gaat het om de winst die we kunnen maken op de verkoop en dat het dan gesloopt wordt en dat