Ill Beantwoording van het college. DE VOORZITTER: Aan de orde is de beantwoording door het college. Daarvoor bedraagt de spreektijd 30 minuten. De portefeuillehouders zullen trachten kort en krachtig in te gaan op de ingediende moties. Ik zal zelf waarschijnlijk kort spreken naar aanleiding van een motie die mijn portefeuille betreft. En ik wil mevrouw Van Hasselt vragen om even, en mogelijk heel kort, de vergadering voor te zitten. DE BURGEMEESTER: De motie, ingediend door de heer Stubenitsky, richt zich toch nadrukkelijk op het privaatrechtelijk handelen van de lokale overheid. Maar u weet met mij dat de overheid zich vanzelfsprekend moet onthouden van verboden handelingen. De handel is, ook in ons land, verboden. En het feit dat de verkoop hiervan onder strenge voorwaarden wordt gedoogd, doet nog steeds niets af aan dat uitgangspunt. Het moge duidelijk zijn dat wij onder geen enkele conditie mogen, willen en ook kunnen handelen in drugs, maar zelfs, - ik ben daar helder over -, niet willen onderzoeken welke mogelijkheden daartoe zijn. Ik denk dat daarnaast van uw motie, - en het kan natuurlijk hilariteit oproepen, maar we zijn ook met elkaar tegelijkertijd vanuit de volksvertegenwoordiging, het orgaan ook met serieuze zaken bezig -, dat daar een verkeerd signaal van uitgaat. Dat wil ik u echt met klem zeggen. Omdat het zou kunnen suggereren om de drugs die de overheid uit de handel haalt, weer terug in het circuit te brengen. En ik weet zeker dat u dat ook in alle ernst niet zou kunnen en willen overwegen. Daarnaast, als we het hebben over efficiency, in de bedrijfsvoering in de meest ruime zin, waar ook over gesproken wordt, moeten wij hier dus op geen enkele wijze, vanuit verschillende invalshoeken, onze energie aan willen geven. Ik geef het woord aan wethouder Meeuwis. DE VOORZITTER: Niet nadat ik mevrouw Van Hasselt voor haar efficiënte wijze van voorzitten heb bedankt. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Namens het college wil ik ook de leden van de raad dank zeggen voor hun inspanningen in de afgelopen periode om constructief mee te denken met de zware bezuinigingsoperatie die voor ligt. Dank niet alleen voor de manier waarop het gedaan is, maar ook dank voor de soms hele aardige voorstellen die nu dan het daglicht zien. Wij hebben uw moties, waarvoor ook dank, van tevoren kort kunnen bestuderen, niet alles op de volledige impact en haalbaarheid nog kunnen toetsen, wel mogelijkerwijs dat er bij de, ook moties die door u worden aangenomen, nog wat knelpunten op haalbaarheid en ook op timing zouden kunnen ontstaan, evenals dat er ook moties zijn die, indien beide aangenomen, uit dezelfde ruif hun dekking halen. Dus dan zou er sprake zijn van overlap en ook dat zullen we natuurlijk even moeten kortsluiten na afloop van deze bijeenkomst. Het college doet u daarbij graag de toezegging, dat wij bij de behandeling van de Voorjaarsnota de moties uitgewerkt hebben, de impact op de begroting uitgewerkt hebben en ook de dubbeltellingen en tekorten zien wij, en daar zult u, neem ik aan, mee in kunnen stemmen, verwerken in voorstellen vanuit en namens het college om toch op de doelstelling van 10 miljoen uit te komen. Dus dat betekent zowel voor moties die niet haalbaar zouden zijn, als voor het totaal, mocht dat onverhoopt niet op 10 miljoen uitkomen. In het kader van de tijd wil ik dan kort ingaan op de diverse moties die zijn ingediend, van een korte annotatie van het college voorzien. Ook zal ik daarbij de moties zowel vanuit mijn portefeuille als vanuit die van wethouder Boelema beantwoorden. Ten aanzien van de motie van de VVD over bezuiniging op het gebied van inburgering, wil ik u het volgende meegeven. Het college volgt ten aanzien van inburgering de lijn vanuit het rijk om overheidstaken af te bouwen en het ingeburgerd raken meer en meer te beschouwen als een eigen verantwoordelijkheid van burgers. Dat betekent dat we in lijn van de motie, daar waar mogelijk, ons beperken met de inzet van inburgering tot de minimale vereisten. Als we naar het budget kijken daarentegen, dat staat voor 2011 op zo'n 2,4 miljoen, dat is onderdeel van het participatiebudget. En het participatiebudget, zo u weet, is een doeluitkering vanuit het rijk. Middelen die we vrij spelen in het participatiebudget, en die we dus overhouden, mogen alleen in het kader van participatie worden ingezet. Dus het kan een heroverweging van besteding tot gevolg hebben maar niet een besparing in die zin omdat 1 miljoen niet uitgegeven participatiebudget voor driekwart wordt terug betaald aan het rijk. In die zin kan de motie worden uitgelegd als een herprioritering van middelen maar niet zozeer als een besparing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 32