130 willen wij zeker niet en we willen wat dat betreft, ook vasthouden aan de taakstellingen van respectievelijk 1 en 1,5 miljoen op die terreinen. Ik denk dat het goed is dat wij ook nog even iets zeggen over Culturele Hoofdstad. Wat ons betreft, waar het gaat over de positie van het CDA, denk ik dat wij kunnen onderschrijven dat wij een positieve intentie hebben gegeven rondom de kandidatuur voor Brabant Culturele Hoofdstad en dan met name in het coalitieakkoord. We zitten nu in een fase van de ontwikkeling van een bidboek. Uiteindelijk zullen wij onze mind opmaken. En voor de definitieve kandidatuur hebben wij zeker nog een aantal voorwaarden. Dus waar ik de wethouder daar in redelijk optimistische zin op hoorde reageren, wil ik in ieder geval dit voorbehoud even maken. Dan maar gewoon even om af te ronden, waar de burgemeester mee begon: het verkeerde signaal van de verkoop van softdrugs. Dat kunnen wij uiteraard van harte onderschrijven. Wij hebben niet voor niets al heel lang, maar ook nog recent, onze ernstige zorgen uitgesproken over de drugshandel. En hoe sympathiek wellicht ook en innovatief het idee, kunnen wij het uiteraard niet ondersteunen. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik even een vraag stellen aan mevrouw Verkuylen? Kan ik uit uw opmerking over cultuur concluderen dat u onze motie steunt en niet die van D66 en GroenLinks, omdat die zich dus al wel verbinden aan Culturele Hoofdstad definitief en daarnaast ook een motie hebben ingediend die eigenlijk het Breda's Museum de nek omdraait zoals de wethouder aangaf, anders dan in uw verkiezingsprogramma staat, waar u zegt het Breda's Museum een belangrijk instituut te vinden? MEVROUW VERKUYLEN: Dat zijn twee vragen... DE HEER VOS: Wat de heer Hardorff over onze motie zegt, is gewoon pertinent onjuist. DE HEER HARDORFF: Ik herhaal de woorden van de wethouder. DE HEER VOS: Daar staat het woord definitief niet in. De heer Hardorff moet hier geen onwaarheden verkondigen. DE HEER HARDORFF: Ik herhaal de woorden van de wethouder die dat aangaf als het cruciale verschil tussen onze motie en de motie die u had ingediend. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat we geen interrupties op interrupties doen plaatsvinden. De vraag is aan mevrouw Verkuylen gesteld. MEVROUW VERKUYLEN: Het gaat over twee moties; het zijn twee vragen in een vraag. Een: wij steunen de motie van de coalitie. En de kandidatuur is wat ons betreft, niet de definitieve kandidatuur. En voor wat betreft het Breda's Museum, met inachtneming van de lijn die de heer Dijkhoff heeft uitgezet, gaan wij er in ieder geval voor om deze lijn in te zetten. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen want DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren, tot slot. DE HEER VAN LUNTEREN: Mevrouw Verkuylen heeft nog geen antwoord gegeven op de legitimatie van haar standpunten. Vindt zij die in die 1,5 pro mille of in de 22% van de WD stemmers? MEVROUW VERKUYLEN: Toen u die opmerking maakte, mijnheer Van Lunteren, toen dacht ik: heeft u die overweging ook wel eens over uw eigen positie gemaakt. Want wij zijn hier maar met 39 en dat promillage ligt toch veel lager.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 51