156
DE HEER DE BEER:
Allereerst dank voor uw uitgebreide beantwoording. Zeer verhelderend. Wij vinden het wel jammer
dat dat uitbaggeren doorgeschoven is. Maar goed, beperkte middelen maken dat misschien logisch.
Maar vervolgens heb ik dan wel 3 knelpunten die misschien wel op zeer korte termijn opgelost
kunnen worden omdat daar de diepgang echt van dusdanige aard is dat daar de
watersportondernemers ook wel eens een schroef verliezen of iets dergelijks en daar gewoon echt
schade lopen. Dat is ter hoogte van de Boeimeerlaan, de Vredenburchsingel en de Trambrug, waar
we ook nog ambitieuze plannen voor hebben. Dat zijn 3 punten waar D66 van vindt dat die gewoon
snel aangepakt moeten worden zodat deze zomer in ieder geval vrij varen en genieten van het
water in de stad in orde is.
En dan heb ik nog een aanvullende vraag. De opschoonactie is vorig jaar ook geweest en ik heb
zelf mogen waarnemen dat die administratief goed in elkaar zat maar feitelijk soms nog niet alle
rotte plekken in de singels oploste. Dus ik wil het college vragen om daar in ieder geval voldoende
capaciteit voor in te ruimen om ook echt 1 mei te beginnen om die ligplaatsen die niet worden
gebruikt, voor anderen beschikbaar te stellen.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren en de heer Stubenitsky.
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, dank u wel. Ik kan me nog herinneren uit een voorgaande discussie dat ik aan mijnheer
Meeuwis vroeg: heeft u hierover contact gehad met het waterschap en wat vonden zij nou van het
plan? Vergeef me maar als ik niet helemaal correct citeer, maar het was iets van leuk plan of goed
bezig. Een paar woorden. Dat had het waterschap gezegd. Maar ik begrijp nu dat het waterschap
helemaal niet meewerkt verder aan uitvoering van dat plan. Hoe is nu werkelijk dat contact met
het waterschap en hoe loopt dat vanaf nu verder?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Stubenitsky.
DE HEER STUBENITSKY:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb wethouder Meeuwis al een paar maanden geleden aangegeven dat
een boothelling om bootjes te water te laten het waterplezier en dus toeristen in Breda zeer ten
goede zou komen. Ik heb hem zelfs een plaatsje gewezen waar nauwelijks iets aan hoeft te
veranderen. Ik ben benieuwd of hij daar al een keer naar heeft laten kijken. Maar misschien kan....
DE VOORZITTER:
Andere leden nog van uw raad?
DE HEER STUBENITSKY:
wethouder Bergkamp dat ook beantwoorden.
DE VOORZITTER:
Dan is het woord aan de wethouder.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, de suggesties van de heer De Beer neem ik als inspanningsverplichting graag mee, niet
als resultaatverplichting maar wel als inspanningsverplichting. Dus ik ga nog eens kijken wat we
met die gesignaleerde knelpunten kunnen doen. En dan laat ik u nog even wat weten; zo hoort
dat.
Op de vraag van de heer Van Lunteren: we hebben goed en intensief contact met het waterschap
en zij zijn ook nauw betrokken bij alle plannen die we op en rond het water formuleren en
organiseren, ieder met zijn eigen rol en taak. Dat heb ik in mijn antwoord proberen aan te geven
waar dat gaat om de verantwoordelijkheid rond het baggeren. En wat betreft de sloephellingen van
de heer Stubenitsky, die staan genoteerd. Wij willen dat idee, tenminste de boothelling, meenemen
in de sloephaven. Uw suggestie is dus meegenomen en op het moment dat we met dat plan
doorgaan, zullen we die suggestie ook weer op de agenda zetten.
DE VOORZITTER:
Goed. Waarvan akte.
VII. TWEEMINUTENDEBAT.