180
Berg van die ouder-, kind-, en gezinssituatie, uitgaat, dat die centraal staat, dat betekent wel
iets voor je ambtelijke capaciteit en bijvoorbeeld het afleggen van werkbezoeken en dergelijke. Je
kijkt thuis in die situatie wat er wel en niet mogelijk is. En ik denk dat het ook wel spannend zal
zijn om criteria te verzinnen waarom je bijvoorbeeld bij het ene gezin iets wel toepast, bij de ene
ouder en kind wel en bij de andere niet die misschien in een zelfde soort situatie verkeren. We
hebben de ervaring in de WMO en die kunnen ons denk ik helpen bij het formuleren van deze
criteria. Maar makkelijk zal het niet zijn. En het zal ook in sommige gevallen tot willekeur leiden.
En het grote verschil is volgens mij met de WMO waarom wij dit stelsel met het leerlingenvervoer
hebben, en dan laat ik even die denominaties buiten beschouwing, want gelukkig in Breda is dat
niet een problematiek waar wij veel mee geconfronteerd worden, dat speelt in hele andere
gedeelten van ons land, maar het is natuurlijk wel zo, wij hebben vrijheid van onderwijs in
Nederland waarin iedere ouder vrij is zijn kind naar de school van zijn of haar keuze te sturen. En
voor het speciaal onderwijs geldt dat niet en dat is eigenlijk waarom dat leerlingenvervoer ooit
bedacht is. Dat wordt dus denk ik nog wel een kleine puzzel maar die uitdaging neem ik graag aan
om daar een halfjaar de tijd voor te nemen om te kijken ook samen met belangenorganisaties. Ik
neem die hulp ook graag aan om te kijken op welke manier we tot een ander soort stelsel kunnen
komen dat meer recht doet aan die eigen verantwoordelijkheid nemen en tegelijkertijd het ontzien
van de kwetsbaarste groepen. Dat beleid wat we ook bij de WMO noodzakelijk inzetten in Breda. Ik
wil die discussie met u dan wel echt op einde van het jaar, begin volgend jaar, inzetten omdat zo'n
stelselherziening nogal wat vraagt, als je daartoe over zou gaan. Op dit moment zijn bijvoorbeeld
de aanvragen voor het komende schooljaar allemaal al de deur uit. Dus dat betekent dat we echt in
een eerder stadium met elkaar hierover moeten spreken.
Dit is overigens iets wat nog niet in de rest van Nederland is. Dat is eigenlijk ook wel de uitdaging
om dat op te pakken, om te kijken hoe we daartoe kunnen besluiten.
Ik wijs u er wel op, en dat is ook waar u mij naar vraagt over discretionaire bevoegdheid, die
passen wij toe als gemeente op sommige uitzonderlijke casussen, en dat blijft ook zo. Op het
moment dat u zegt: probeer zo veel mogelijk het eigenlijk te laten bij het oude, dan kunnen we net
zo goed met elkaar deze verordening niet aanpassen vandaag want dat betekent dat er feitelijk in
de basis niet zo heel veel verandert. Want als je bij iedere aanvraag van onder de 4 kilometer weer
met een discretionaire bevoegdheid zal ik maar zeggen een soort ontheffing moet gaan verlenen,
dan schiet het uiteindelijk niet zo heel veel op en schiet dit verhaal ook zijn doel voorbij. Ik denk
dat het ook goed is om met deze stap te kijken, om ook te experimenteren met hoeveel bezwaren
komen er, hoeveel situaties bestaan er nou eigenlijk al in deze categorie waarbij je op een soort
uitzondering zou kunnen stuiten omdat dat ook een soort indicatie is, stel dat je het nog een keer
zou verhogen, met dat maatwerk wat ons dan ongeveer als gemeente te wachten staat.
U vroeg mij van artikel 20, dat gaat vooral over fysieke handicaps. En dat klopt, dat is zoals de
modelverordening van de VNG daar ook naar kijkt. En dat is in principe ook zoals wij daar als
gemeente Breda naar kijken. Dat wil niet zeggen dat je niet in schrijnende gevallen tot een ander
besluit kunt komen waarmee je eigenlijk afwijkt van je verordening. Ook die casussen komen op
dit moment zelfs bij 2 kilometer en minder voor. Dat zal in de toekomst dus ook niet anders zijn
als je die kilometergrens opschuift naar 4 kilometer. Maar nogmaals, ik wil daar toch uiterst
terughoudend in zijn omdat, op het moment dat de uitzondering de regel wordt, je de regels net zo
goed niet kunt aanpassen.
Het idee wat mevrouw Heerkens mij aan de hand doet, om te kijken met de BCG naar en in
contact te treden over de flexpool met vrijwilligers, dat is een hele mooie suggestie. Die neem ik
heel graag over om te kijken wat er mogelijk is om inderdaad voor bepaalde groepen kinderen hier
gebruik van te laten maken.
En uw vraag ook om te monitoren met gebruikers, om dat in beeld te krijgen en te kijken om welke
casussen dat gaat, ik denk dat dat sowieso als je kijkt naar een ander stelsel, het heel goed is om
dat in beeld te houden, ik zou dat wel willen anonimiseren en kijken op welke manier we daar mee
om kunnen gaan. Maar ik denk wel dat het goed is om in de gaten te houden met deze
stelselwijziging, wat betekent dat en welke dingen kunnen we daarin ook meenemen om straks
eventueel, mocht dat onderzoek positief uitpakken, om dat ook mee te nemen. Volgens mij heb ik
daarmee wel alle vragen beantwoord.
DE VOORZITTER:
De heer Aartsen, WD.
DE HEER AARTSEN:
Ja voorzitter, ik zal het vanaf hier doen, dat is net zo makkelijk.
Ik wil toch wel wat mensen proberen gerust te stellen ten aanzien van....
MEVROUW HEERKENS:
Is dit de 2e termijn?