183 DE HEER AARTSEN: Dus niet alleen fysiek? WETHOUDER BOELEMA: Nee, niet alleen fysiek. DE VOORZITTER: We gaan nu naar de heer Spapens. We moeten uitkijken dat we niet in een vorm van commissie achtige... Ik begrijp dat het belangrijk is maar dan moeten we dadelijk even met u de balans opmaken. De heer Spapens tot slot. DE HEER SPAPENS: Heel kort. Ik hoorde de wethouder zojuist zeggen: recht op zorg wordt plicht tot opvoeden. U bedoelt toch hoop ik dat als je als ouder je kind goed opvoedt, dan doe je je plicht. Het kan niet allemaal goed lopen, dat wij als maatschappij nog steeds onze zorg aan de mensen als een recht aanbieden. Dat wilde ik toch even heel specifiek aan u vragen. WETHOUDER BOELEMA: Ja dat klopt maar u moet mijn woorden zo interpreteren als dat wij ook met zijn allen gestimuleerd hebben dat er ook heel veel claimgedrag plaats vindt. Dat zie je soms ook. Je ziet soms ook wei de perverse prikkels in andere delen van het land. Want als je ophoogt naar 6 kilometer, dat er van de vrijheid van onderwijs ook wel eens gebruik wordt gemaakt om toch het recht op zorg zal ik maar zeggen op leerlingenvervoer te claimen. En dat is iets volgens mij dat, als wij dat zelf zo zouden gaan wijzigen, waar we ook naar dat soort perverse prikkels op een goede manier moeten kijken. Maar het is niet zo strikt als ik het gezegd heb. DE VOORZITTER: Een voorstel. Gaan we door naar de 2e termijn? MEVROUW HEERKENS: Voorzitter, ik zou, gezien de beantwoording wel even behoefte hebben aan een korte schorsing. DE VOORZITTER: Dan schorsen we tot 22.10 uur. MEVROUW HEERKENS: Ja. Dank u wel. SCHORSING 2e termijn. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat we de beraadslagingen weer aanvangen. Ik zie dat de heer Van Lunteren, sinds dat ze in de provincie gaan besturen zich uitstekend voelt op de stoel van de WD. De beraadslagingen worden heropend. Het woord is aan mevrouw Heerkens. MEVROUW HEERKENS: Voorzitter, op zich zijn wij heel blij dat met de toezegging van de wethouder dat zij, - en daar vind ik haar oprecht in -, wil kijken naar het nieuwe beleid. Zij wijst daarbij wel tegelijkertijd op de ambtelijke capaciteit maar ik denk dat we door alles wat we al aan kennis binnen hebben en als je dat met elkaar koppelt, dat dat mee zou kunnen vallen. En ik wijs er op, wij waren het daar om andere redenen niet mee eens, maar dat er een mindere collectiviteit zit in de bijzondere bijstand, dat daar ook meer maatwerk gepleegd gaat worden, en daar is die ambtelijke capaciteit niet echt als argument gebruikt. Dus laten we dat nu bij zo'n belangrijke doelgroep ook niet doen. Ik vind het ook te prijzen dat ze dat ook goed met de belangenorganisaties wil doen en ook naar die flexpooi wil kijken. Want we zijn verplicht die wettelijke begeleiding te bieden. Minder blij werden we van haar woorden rond de claimcultuur en de perverse prikkels. Ik vind echt, als je kijkt naar dit dossier, dat het zou sieren als zij daar dat zou nuanceren en terug zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 40