184 nemen. Het kan best zijn dat er ergens een keer een geval is maar ais je weet om welke doelgroep het hier gaat, dan vind ik dat toch niet echt passen. Dat zou best kunnen onder het mom van vrijheid van onderwijs maar hier gaat het toch om kinderen met een behoorlijke beperking waar ouders ook echt mee zitten. Dan de discretionaire bevoegdheid. Daar kan ik begrip voor opbrengen, in die zin dat een discretionaire bevoegdheid juridisch natuurlijk gaat over echt uitzonderlijke bepalingen. Tegelijkertijd zou je kunnen zeggen, we kunnen nu wat ruimhartiger zijn want we gaan naar nieuw beleid, dus waarom zou je dan die discretionaire bevoegdheid niet wat ruimhartiger inzetten. En dan kom ik op artikel 20, de uitleg dat het dan toch vooral om fysieke handicaps gaat. In de discussie zegt de wethouder ook: ja, ik wil niet te veel uitzonderingen maken want ja, dan had ik dit net zo goed niet kunnen doen. En ergens hoor je dan ook mompelen: ja, zo wordt het een soort generaal pardon. Laat ik duidelijk zijn, dat ik dat absoluut niet bedoel bij het uitleggen van artikel 20. Het gaat mij niet om jongeren met een verstandelijke beperking an sich, want die kunnen best gewoon door de ouders naar school gebracht worden. Het gaat me er om, net als bij een rolstoel heb je gewoon een aangepast vervoer nodig. Geldt dat ook voor jongeren met een verstandelijke beperking plus die agressieve neigingen die dusdanig zijn dat het onverantwoord is om ze alleen met een ouder naar school te sturen? Je kunt dat dus vergelijken met die rolstoel. Dan zeg ik: in dat soort gevallen, nu we dit weten en beseffen, zou het de wethouder wat waard moeten zijn en zou ze moeten zeggen: ik wil ook het beste voor die kinderen in Breda en daarom ben ik bereid artikel 20 zo uit te leggen. En dan verzeker ik haar dat dat niet gaat om al die 163 gevallen en dat ze dus een behoorlijk deel van de bezuiniging kan binnen halen en op termijn wellicht wel meer met een goede samenwerking met de belangengroepering. DE VOORZITTER: De heer Aartsen. DE HEER AARTSEN: Voorzitter, dank u wel. Ik zal enkele vragen nog beantwoorden rondom de motie. Allereerst de bezorgdheid over mensen niet alleen met een fysieke beperking maar ook mensen met een verstandelijke beperking die er voor in aanmerking zouden komen op basis van artikel 20 en artikel 29. Het duurde even bij de wethouder, maar volgens mij was zij na mijn vragen daarin gewoon helder over. Het zijn niet alleen fysieke beperkingen, ook mensen met een verstandelijke beperking of een zintuiglijke beperking kunnen onder deze 2 artikelen vallen. En zoals dat laatste artikel ook luidt, er is een discretionaire bevoegdheid en dat geeft dus ook het college de bevoegdheid en het college heeft ook mijn vertrouwen daarin om die bevoegdheid voldoende te gebruiken, aangezien ook het enthousiasme voor het nieuwe systeem, denk ik dat dat wel goed komt. MEVROUW HEERKENS: Voorzitter, zou ik een vraag mogen stellen aan de heer Aartsen? U zegt: ik heb vertrouwen in het college. Nou, dat kan ik me in algemene zin voorstellen. Maar waar het gaat om discretionaire bevoegdheid, heb ik de wethouder duidelijk horen zeggen: daar ga ik alleen in uitzonderlijke gevallen gebruik van maken. Maar nu zegt u, ja, ik snap het, omdat in uw redenering, dat zou helpen voor die jongeren. Maar het gaat er natuurlijk niet om dat we direct die motie aannemen en dan direct met een dooie mus zitten. Het gaat er om dat die gevallen die we geschetst hebben, ook daadwerkelijk geholpen worden en u moet dat gewoon vragen en verzoeken aan de wethouder en afdwingen. DE HEER AARTSEN: Mevrouw Heerkens, laat ik u nog duidelijk stellen. In de motie staan 2 zaken. Namelijk mensen die op de huidige definitie van artikel 20, dat zijn dus mensen met een lichamelijke, verstandelijke en zintuiglijke beperking, in aanmerking komen voor een uitzonderingspositie. Dat is al opgenomen in de motie. Die zekerheid is er dus al. Dat heeft de wethouder net ook aangegeven. En zelfs de mensen die op basis van die drie criteria niet in aanmerking zouden komen, - dat zijn wat mij betreft echt uitzonderlijke gevallen, omdat artikel 20 al veel weg neemt -, die kunnen ook nog eens gebruik maken van de discretionaire bevoegdheid. De wethouder heeft aangegeven dat zij met vertrouwen en enthousiasme met het nieuwe systeem aan de slag wil. En dat nieuwe systeem houdt ook in dat je op basis van maatwerk naar bepaalde situaties kijkt. En als de wethouder die attitude blijft vast houden, denk ik dat het best wel goed komt met die discretionaire bevoegdheid. Dan moeten we ook een beetje vertrouwen hebben in het college. Op meerdere terreinen, ik hoop dat u dat ook op kunt brengen dat vertrouwen, dat er in exceptionele gevallen gewoon goed en op een verantwoorde wijze gebruik wordt gemaakt van die discretionaire bevoegdheid. En het punt bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 41