148
I. OPENING.
DE VOORZITTER:
Mag ik vragen de plaatsen in te nemen? Mag ik de leden vragen plaats te nemen?
Ik open de vergadering en heet u allen hartelijk welkom, ook de internetkijkers thuis. Een speciaal
welkom richt ik aan de familieleden van de heren Van den Berg en Andrik die vanavond als
raadslid, respectievelijk commissielid, worden geïnstalleerd en uiteraard ook welkom aan de nieuwe
inwoner van de stad Breda, de heer Wilbert Willems.
II. TOELATING DE HEER B.P. VAN DEN BERG ALS LID VAN DE GEMEENTERAAD.
DE VOORZITTER:
Dames en heren, ik zou graag de heer Van den Berg uitnodigen om naar voren te komen.
Ik wil eerst spreken over de toelating van de heer Van den Berg als lid van de gemeenteraad en ik
wil eerst vragen aan mevrouw Van Maanen als voorzitter om verslag uit te brengen van de raad
over de uitkomst van de geloofsbrieven.
Gaat uw gang.
MEVROUW VAN MAANEN:
De commissie uit de raad van de gemeente Breda heeft de geloofsbrieven en verdere bij de
kieswet gevorderde stukken ontvangen die zijn ingezonden door de heer Bernardus Paulus Van den
Berg, wonende te Bavel. Op 31 maart 2011 is bovengenoemd persoon benoemd tot lid van de
gemeenteraad. De commissie rapporteert de raad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft
onderzocht en in orde heeft bevonden. Gebleken is dat benoemde aan alle in de gemeentewet
gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert daarom tot zijn toelating als lid van de
gemeenteraad.
DE VOORZITTER:
Gehoord hebbende dit positieve advies, wordt u nadrukkelijk uitgenodigd om u toe te laten als lid
van de gemeenteraad en zal ik nu overgaan tot aflegging van de eed.
Ik lees eerst de tekst voor waarna u antwoordt met: zo waarlijk helpe mij God almachtig. En
daarbij steekt u de twee juiste vingers op.
Ik lees de tekst. Ik zweer dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk
of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de
grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en
geweten zal vervullen.
Wat is hierop uw antwoord?
DE HEER VAN DEN BERG:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
Daarmee wil ik u van harte proficiat wensen met uw benoeming als lid van de raad en ook tevens
als voorzitter van de fractie van Breda'97. En ik wil u daarbij graag een bloemetje namens de raad
overhandigen. Succes met uw loopbaan.
III. INSTALLATIE VAN DE HEER J. ANDRIK ALS COMMISSIELID NIET-RAADSLID.
DE VOORZITTER:
Dan wil ik graag de heer Andrik vragen naar voren te komen.
Geachte heer Andrik, u heeft bij de uitoefening van uw functie met dezelfde belangen en ook
dilemma's te maken als de raadsleden. Naar analogie van de raadsleden dienen ook
commissieleden - niet raadsleden, alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, eveneens een eed of
een verklaring en belofte af te leggen. U heeft er voor gekozen de verklaring en belofte af te
leggen.
Ik zal eerst de tekst voorlezen, waarna u antwoordt met: dat verklaar en beloof ik. En daarbij hoeft
u geen vingers op te steken.
Ik lees de tekst. Ik verklaar dat ik om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden
rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb
gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in deze functie te doen of te laten,
rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik