211
het Grondbedrijf, en dat is de grootste veroorzaker van de financiële problematiek, hebben wij als
raad in meerderheid genomen, maar tegelijkertijd hebben we ook de vorige periode een discussie
gevoerd over de risico's met het risicomanagement en zijn daar argumenten ook gewisseld. Ook
door onze fractie die toen heeft gezegd: het risicomanagement is onverantwoord, het is
ontoereikend. We hebben ook gezegd bij de begroting 2010, was door de fractie D66 een motie
van treurnis ingediend tegen de toenmalig wethouder Financiën omdat wij vonden dat het moment
dat je beloften doet naar de stad, je die waar moet kunnen maken. En bij de begroting van 2010
waar we vandaag de vertaling van bespreken, kan het helemaal niet. En met die confrontatie met
die enorme tekorten hebben wij geprobeerd om in alle redelijkheid de pijn eerlijk te verdelen. En
daarbij zijn ook belangrijk initiatieven zoals Vluchtbed, de ontwikkelingssamenwerking, overeind
gehouden. Maar tegelijkertijd ontkom je er niet aan, en dat zijn voor het grootste deel de gewone
middeninkomens, zeg maar 80% van de Bredanaars, dus niet de 10% rijkste en ook niet de 10%
armste, de grootste groep Bredanaars, de gewone middeninkomens, dat die het hardst getroffen
worden. Daar kun je niet omheen. En ik heb daar van u ook geen alternatieven voor gezien.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Maar u blijft er bij dat dat eerlijk is?
DE HEER VOS:
Het is in redelijkheid het beste wat we er van hebben kunnen maken. Kijk mijnheer Van Lunteren,
het alternatief wat u geboden hebt, is dat wij als gemeente naar de Bank Nederlandse Gemeenten
moesten gaan en het geld maar moesten gaan lenen. Dat kan gewoon volgens de wet niet. Dat zijn
sprookjesverhalen...
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, bij interruptie, ik heb deze week op maandag een goed gesprek gehad bij de gemeente.
Ik heb begrepen dat we 50 miljoen euro hebben geleend voor 50 jaar vast voor 2,5% rente. Ik
hoor net mevrouw Verkuijlen zeggen dat ze niet tegen lenen is, ik hoor dit nu weer zeggen. De
gemeente doet dat gewoon. Terwijl ik daar zat te praten met die man leende hij 20 miljoen euro,
ter plekke waar ik bij zat. Ik snap niet precies waarom de gemeente niet voor lenen is, ofwel dat u
dat volhoudt, want we doen het wel als gemeente.
DE VOORZITTER:
Goed, ik stel voor dat we tot een afronding komen.
DE HEER VOS:
Ja kijk, het is wel van belang dat het tekort waar we het vandaag over hebben, het eenmalige
tekort, dat we daar niet zomaar voor naar de bank kunnen. En de voorbeelden die de heer Van
Lunteren noemt, die hebben daar ook helemaal geen betrekking op. Dus dat is gewoon flauwe kul.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Maar als de gemeente geld leent, dan leent de gemeente geld. En waar gaat dat dan heen?
DE HEER VOS:
Nou, dat kan ik u uitleggen. Voor een deel gaat dat bijvoorbeeld naar de woningbouwcorporaties
waarmee wij de afspraak hebben dat wij goedkoop geld lenen en zij daarmee sociale woningen
realiseren, waar u altijd terecht aandacht voor vraagt. Daar zijn we het volledig mee eens. En daar
betalen de corporaties ook gewoon rente en aflossing over.
DE VOORZITTER:
Goed.
DE HEER VOS:
Dat is daar een voorbeeld van.
DE VOORZITTER:
Ik stel voor dat dit voldoende gewisseld is en geef graag het woord aan de heer Akinci, GroenLinks.
DE HEER AKINCI:
De heer Vos had het over stormachtig; ik had turbulent op mijn briefje staan.
GroenLinks kijkt terug op een turbulent jaar. Er ontstond een nieuwe politieke constellatie in de
vorm van een progressieve coalitie en de stad werd tegelijkertijd geconfronteerd met de rekening
van de economische crisis met structureel teruglopende inkomsten vanuit het rijk en de meer dan
failliete boedel van het Grondbedrijf. Al met al een opgave van immense proporties. De zure appel