214 En de laatste les..., DE HEER BOS: Voorzitter, zou ik daar een vraag over mogen stellen? Is het niet zo dat wij eigenlijk via de gemeenteraad een aantal doelen hebben meegegeven en een aantal opdrachten hebben gegeven aan het college maar dat het toch aan het college is dat de wijze waarop dat wordt uitgevoerd, bij het college ligt en dat we niet zo diep gaan ingrijpen in de besturing van het gemeentelijk apparaat dat we zo'n motie gaan voorleggen? DE HEER VAN LUNTEREN: Ik begrijp uw vraag. Het is niet aan de raad om het ambtelijk apparaatDat is een taak van het college. Maar het gaat er natuurlijk wel om dat wij een ei leggen van 10% bezuinigen. En aan de andere kant verwachten we ook kwaliteit en behoorlijk bestuur en zorgvuldig bestuur. En als die twee zaken elkaar gaan bijten, dan moeten we als volksvertegenwoordiging wel zo alert zijn dat we niet twee dingen kunnen verwachten van het college en van de ambtenaren. En dan is het wel verstandig om als volksvertegenwoordiging na te denken over wat je vraagt en dan kun je misschien een beetje bijsturen in watje vraagt aan een college. DE HEER BOS: Ja, ik begrijp uw opmerking. Maar ik zou toch willen zeggen dat de opdracht die we hebben vastgesteld door de raad, gebeurd is in het vertrouwen dat het college in staat is om zo'n opdracht uit te voeren. En wat u eigenlijk zegt is: we gaan nog een slagje verder, we gaan het college nog verder helpen om de opdracht uit te voeren. En dat vind ik echt een slag te ver, als ik eerlijk ben. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik heb heel goed geluisterd naar de beraadslagingen. Ik heb een aantal wethouders bijna letterlijk horen zeggen dat het echt knijp zit, met name bij Ruimtelijke Ordening en bij de Wabo en ook bij de Handhaving. Een tweede Moerdijk is zo gebeurd. En als we niet alle bedrijven kunnen controleren in Breda vanwege een tekort aan milieuhandhavers in het gemeentehuis, dan maak ik mij daar ernstig zorgen over want ik ben ook verantwoordelijk voor 170.000 mensen die in de stad wonen. Die volksvertegenwoordiging hebben wij ons zelf allemaal opgelegd. Als dat in het geding is, dan wil ik serieus onze 10% taakstelling wel wat nader duiden, zodat het college daar handvaten voor krijgt. DE VOORZITTER: Gaat u verder. DE HEER ERNST: Voorzitter, mag ik daarop even reageren? U wilt richting aangeven. U heeft het ook over meer een gerichte sanering. Welke kant wilt u dan op? DE HEER VAN LUNTEREN: Kijk, als ik dat zou gaan invullen, - dat ben ik met de heer Bos eens -, dan ga ik wel heel erg op de stoel zitten. Je moet wel zeggen, de kwaliteit, de behoorlijkheid van bestuur en zorgvuldigheid van bestuur is wel in het geding aan het raken doordat we blijven schrapen en schaven. Door een vacaturestop op cruciale afdelingen, komen we er niet. Als ik ga zeggen: er moeten 3 schoonmakers uit of bij de afdeling communicatie moet iemand af of dat hele gelul met die website, - excuus voor het gelul, - maar dat hele gedoe met die website dat kan wel afgelopen zijn, wethouder Boelema, kap maar met die mensen, zet die maar bij de deur. Daar ga ik hier niet in treden, dat is aan het college. Dat ben ik met mijnheer Bos eens. Maar dat we een signaal moeten afgeven dat die 10% snijden zomaar over alle afdelingen heen, dat daar een einde aan moet komen, daar wil ik wel een lans voor breken. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat u verder gaat. DE HEER AKINCI: Voorzitter, pardon, laatste interruptie over dit onderwerp, pardon, misschien ook niet inderdaad. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat zou fijn zijn. DE HEER AKINCI:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 22