247
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
DE HEER DIJKHOFF:
Dijkhoff. Dijkgraaf is ook een gewaardeerd lid van de Tweede Kamer.
MEVROUW KOGER:
Nee, ik zei Dijkstra.
DE HEER DIJKHOFF:
Dus geen verwarring daarover alstublieft. U heeft in ieder geval een ding verkeerd verstaan, dat ik
nooit last of ruggespraak heb genomen want ruggespraak is eruit gehaald op het moment dat we
heel snel konden overleggen en niet meer 3 maanden op en neer hoefden te reizen naar onze
gewesten. Natuurlijk moet het college uitvoeren. En als wij hier een besluit nemen, voert het
college dat trouw uit. Waar het hier om gaat is dat het college als vertegenwoordiger van de
gemeente, als lid van de VNG daar zit, en bestuursverantwoordelijkheid heeft en ook stemrecht. En
zij moeten daar een stem uitbrengen. En op het moment dat je dit nu, de motie, aanneemt, is het
niet zozeer dat je een opdracht geeft tot iets uitvoeren, er wordt niet een school gebouwd of een
bibliotheek verzelfstandigd, of parkeertarieven geïntroduceerd bij de Galderse Meren, er wordt een
stemplicht opgelegd. U zegt u gaat er heen en wat er in de tussentijd ook gebeurt, en welke
argumenten nog volgen, en waar de zorgen die we uiten ook toe leiden, u stemt dit. Er zit een
clausule in, maar de burgemeester heeft net al keurig aangegeven dat de kans 0 is dat dat een
reële optie is dat er gedeeld wordt, dat het een soort menukaart wordt, dus als een optie niet
realistisch is. Laat hem dan ook even buiten beschouwing.
DE HEER BOS:
Voorzitter, zou ik een vraag aan de heer Dijkhoff mogen stellen?
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer Bos.
DE HEER BOS:
U stelt eigenlijk in uw betoog dat het proces met de VNG een aardigheidje is van het Kabinet maar
niet relevant voor het Kabinet. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Zoals u weet, is een
succesvolle verandering eigenlijk afhankelijk van twee vraagstukken, de kwaliteit van het plan en
het draagvlak waarmee het plan wordt uitgevoerd. En volgens mij is de VNG essentieel om zowel
de kwaliteit en het draagvlak te organiseren zodat er een succesvolle implementatie kan plaats
vinden in het belang van het belang van het Kabinet en de gemeenten die het moeten uitvoeren.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
De heer Dijkhoff.
DE HEER DIJKHOFF:
De heer Szablewski refereerde in zijn eerste inbreng al aan Den Haag en ik krijg ook steeds meer
het idee dat ik de trein niet gepakt heb. Hier gebeurt ook hetzelfde wat D66 op dit punt ook in Den
Haag wel eens doet: u verdraait mijn woorden en gaat daar dan op in. Ik heb niet gezegd dat het
een aardigheidje is. Ik prijs het Kabinet en verder mag u dat ook doodnormaal vinden, dat vind ik
ook, dat ze het overleg kiezen. Ik geef alleen technisch aan dat het alternatief van het niet
bereiken van een akkoord niet per se is een nieuwe onderhandeling met een nieuw akkoord wat
beter is voor de VNG. En verder heb ik ook alleen maar zelf aangegeven dat voor ons het akkoord
goed genoeg is maar dat ik best begrijp dat er allerlei politieke partijen zijn die een ander akkoord
zouden willen zien, een andere inhoud. En daarom heb ik me ook vooral gericht op de weg om dat
te bereiken voor u, en wat wij vinden als WD dat je het college dan wel en niet zou moeten
meegeven in de onderhandeling. Een onderhandeling vereist ruimte. Dat is een breed begrip, daar
zit nog tijd in en wij vinden dan niet dat je het die laatste stap zou moeten geven om ook een
bindend stemadvies dus een stemplicht mee te geven.
Mijnheer Szablewski.
DE HEER SZABLEWSKI:
Ik vind dat de heer Dijkhoff een hele bijzondere invulling geeft aan de rol die zeg maar het college
heeft als het gaat om de gemeente vertegenwoordigen buiten rechte, namelijk het besluit van de
raad uitvoeren. En wat wij hier nu doen is het college en met name de VNG, en ik prijs de VNG
met de manier waarop zij ook nu nog steeds proberen zeg maar via allerlei wegen het Kabinet te
bespelen. En ik moet ook eerlijkheidshalve zeggen, ik heb nogal wat moties opgevraagd van