197
I. OPENING.
DE VOORZITTER:
Ik open deze vergadering en heet u alien van harte welkom.
II. MEDEDELINGEN.
DE VOORZITTER:
Verhinderd zijn de heer Van den Berg, de heer Voorn, mevrouw Bijlsma en de heer De Beer.
Het is misschien toch goed om op te merken dat de heer De Beer vannacht vader is geworden van
een gezonde jongen: Ties. Ik wil hem namelijk vanaf deze plaats, ook namens u, van harte
proficiat wensen. We zullen hem en zijn echtgenote dat ook doen toekomen. Het is een
schitterende naam en ik heb hem in een persoonlijke mail laten weten dat hij voor vanavond nog
geen oppas hoeft te regelen. Vanavond moet hij genieten van een prachtige boreling. Ik stel voor
dat we namens u als raad de felicitaties aan moeder een vader doen toekomen.
Een aantal raadsleden komt later. Maar ik begrijp dat het quorum aanwezig is.
Daarnaast hebben enkele studenten van de Haagse Hogeschool toestemming gevraagd om voor
vanmiddag video opnamen te maken. Zij zullen zeker de vergaderorde niet verstoren en ik wil hen
ook graag namens u hartelijk welkom heten.
III. VASTSTELLEN VAN DE AGENDA.
DE VOORZITTER:
Er is een verzoek ontvangen van de Partij van de Arbeid voor het houden van een
interpellatiedebat over het bestuursakkoord tussen het rijk en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. Ik stel voor om dit onderwerp onder punt 10
aan de agenda toe te voegen.
Op verzoek van de commissie Bestuur is punt 9, Communicatiebeleid gemeente Breda, nog
aangepast. Ik stel voor om dit punt van de agenda af te voeren.
Heden is op verzoek van wethouder Meeuwis gevraagd om de aanpassing Horecabeleidsplan op het
onderdeel horeca, categorie indeling, thans niet te behandelen. Ik wil hem daartoe wel eerst het
woord geven ter toelichting.
Het woord is aan wethouder Meeuwis.
Dan wil ik vragen of u kunt instemmen met de agenda.
Eerst het woord aan de heer Meeuwis.
MEVROUW GIEBELS:
Ja, dat ligt aan wat de wethouder vertelt.
DE VOORZITTER:
Eerst is het woord aan wethouder Meeuwis.
WETHOUDER MEEUWIS:
Voorzitter, dank u wel.
Ik kan het kort houden. Als gevolg van de behandeling van het Horecaplan in de commissie op 24
juni jongstleden, zijn een aantal vragen aan mij gesteld en hebben we een discussie gehad over de
uitstraling van de regels zoals die daarin gesteld zijn. Ik heb daarin ook aangegeven dat de regels,
zoals die voorliggen, als zodanig geen onwenselijke effecten hebben. Echter is het wel zo dat het
juridisch mogelijk zou kunnen worden dat door stapeling van andere bestaande regels er mogelijk
effecten, het gevolg van het aannemen van deze verordening, daardoor zouden kunnen ontstaan.
Het leek me daarom verstandig om die effecten eerst te toetsen en dat niet nog even voorafgaand
aan deze raadsvergadering al dan niet schriftelijk te delen, maar dat we dat opnieuw even in de
commissie aan de orde stellen en het dan bij de komende raadsvergadering ook met die effecten te
bespreken.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Giebels, Partij van de Arbeid.