DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer Dijkhoff heeft nog een interruptie. Neemt u me niet kwalijk.
DE HEER DIJKHOFF:
De vraag aan de heer Bos voorzitter, dat, mocht de druk tot het gewenste resultaat ieiden, de
zorgen die nu geuit worden, tot een nieuw resultaat over een aantal weken op het congres, hoe
voorwaardelijk is deze motie dan of is er dan toch ruimte voor het college om een dergelijk
akkoord om daar voor te stemmen en hoe ziet u het punt van de wel of niet deelbaarheid van het
stemmen over het akkoord.
DE HEER BOS:
Ik heb ook een vraag voor u maar daar kom ik zo op.
Ik denk dat het college in deze situatie niet alleen staat. Ik denk dat in heel veel gemeenten
soortgelijke moties zijn aangenomen. Dus het college is niet de enige die met deze bodschap op
pad is gegaan. En natuurlijk begrijpt iedereen het mandaat wat een college heeft en de
onderhandelingsruimte die een VNG heeft. Maar als je geen signaal geeft en zegt datje het er mee
eens bent, dan is er ook geen onderhandeling. Onderhandelingen betekent dat iemand een
standpunt inneemt dat afwijkt van het gewenste om tot iets beters te komen. En u gebruikte straks
het woord powerplay, dus dat zou u toch niet vreemd moeten zijn.
Ik heb aan u ook nog een vraag. Schat u de kans in dat de kans 0 is, dat er een verandering gaat
komen in het huidige onderhandelingsakkoord? Of zouden we misschien toch een glaasje wijn
kunnen drinken na 8 juni omdat er misschien toch wat beweging is geweest?
DE HEER DIJKHOFF:
Ja voorzitter, ik zal de vraag beantwoorden. Fijn dat ik een vraag terug krijg.
Dit is eigenlijk natuurlijk niet de bedoeling maar...,
DE HEER DIJKHOFF:
Maar ik zou graag nog een antwoord willen op de vraag met name omdat de heer Bos duidelijk
aangeeft dat het zo belangrijk is dat als je signalen afgeeft en in een traject zit, dat er dan ruimte
moet zitten richting een eindresultaat, terwijl deze motie nu juist al een voorschot neemt en een
eindresultaat neer zet, een eindpunt, een eindstelling. Dus in die zin vind ik daar een discrepantie
in en zou ik graag ook in dat licht ook een antwoord zien op mijn eerdere vraag. Of powerplay mij
wel of niet vreemd is, ja dat moet u misschien vragen aan de mensen met wie ik wel eens sport
beoefen. Dat lijkt me hier niet zo relevant.
DE HEER BOS:
Nee, dan zou ik toch nog graag een antwoord willen geven. Ik denk dat het belang van dit proces
is dat er draagvlak is aan beide kanten. Het Kabinet heeft een enorme operatie uit te voeren
waarbij we die decentralisatie zoals ik aangeef, inhoudelijk steunen, maar waarbij ik wel vind dat
er een shake hands moet plaats vinden over het overnemen van die verantwoordelijkheden. Dat
we het nooit helemaal eens zullen worden met elkaar, dat is per definitie het geval, want de een
wil iets kwijt en de ander moet het aannemen, en zoals u al heeft gezegd, het Kabinet kan er
gewoon toe besluiten en dat hebben wij dan loyaal uit te voeren. Dus het juridische en
bestuursrechtelijke traject begrijp ik volledig. Ik denk alleen dat het grote voordeel van het proces
wat nu gebeurt, is dat door de uitruil van inzichten er een kwalitatief beter plan ontstaat dan
gewoon het plan maar aan te nemen wat centraal wordt vastgesteld. Dat is eigenlijk mijn
standpunt.
DE HEER DIJKHOFF:
En als dat betere plan er komt, mag het college daar dan, gezien deze motie, alsnog nog voor
stemmen?
DE HEER BOS:
Ik denk dat het college daarna met voorstellen zal komen om de uitvoering vorm te geven. En het
proces heb ik nog niet in beeld.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Goed. Dan wil ik deze discussie afsluiten. Dank u wel.
Ik geef het woord aan mevrouw Koger.
MEVROUW KOGER: