253
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw de voorzitter, waar gaat het eigenlijk over? Het bestuursakkoord omvat veel
onderwerpen. Maar het mag duidelijk zijn dat de Wet Werken naar vermogen het meeste stof heeft
doen opwaaien binnen dit akkoord. Een fundamentele wijziging in uitkeringsland. Inhoudelijk juicht
GroenLinks deze wijziging toe. Ontschotting, samen zoeken naar werkgelegenheid, de juiste
persoon op de juiste plaats. En nier meer iets uitstroom noemen, gewoon omdat iemand naar een
andere uitkering gaat. Goed ook dat deze uitvoering bij de gemeente komt, bij de gemeenten komt
te liggen, dicht bij de burger, en wie betaalt, bepaalt.
Voor kleine gemeenten, mevrouw de voorzitter, - ik moet het toch zeggen, we zitten hier niet
alleen voor Breda -, voor kleine gemeenten is een dergelijke opgave zwaar. Die zullen regionale
samenwerkingsverbanden moeten oprichten en dat is geen sinecure. Voor een centrumgemeente
als Breda is het een minder groot probleem. Voor alle gemeenten geldt echter dat zij al deze
Wajongers, SW-ers en WWW-ers, oude en nieuwe stijl, naar werk moeten begeleiden, maar ook
vaak tijdens het werk ook nog moeten begeleiden. En dit vraagt veel re-integratie inzet, om het
maar zo te zeggen. En daar zit hem nou juist de pijn. De re-integratiebudgetten worden de
komende jaren geminimaliseerd. De budgetten rondom deze wet zullen grotendeels op gaan om de
mensen die nu in SW bedrijven werken, te betalen. Wij krijgen immers veel minder geld voor
iedere SW-er maar daar moeten we de huidige SW-ers wel gewoon hun garantieloon van betalen.
Het nieuwe regime rond de SW zal een geleidelijk effect krijgen doordat alleen nieuwe instroom
onder het nieuwe salarisregime valt. Voor Breda geldt wellicht dat de BSW dit nog zou kunnen
handelen. Maar ook voor Breda geldt, dat er voldoende re-integratiemiddelen moeten zijn. Ook de
BSW heeft re-integratie inkomsten nodig om overeind te blijven. Enfin, met onze handen op de rug
gebogen, mogen we toezien hoe de nieuwe instroom Wajong, SW en WWB weliswaar een uitkering
krijgt, maar nauwelijks werk. Jammer bij zo'n goede wet. Wil deze wet een succes worden, dan
moeten de gemeenten ook middelen krijgen om deze goed uit te voeren. En dat kost geld, meer
dan ons nu gegund wordt. Wij betreuren het daarom dat dit akkoord op dit gebied ligt en hopen
dat er nog enige ruimte is om dit financiële mankement op te lossen. Het voorgenomen besluit van
het college vinden wij dus iets voorbarig. Daarnaast ondersteunen wij het amendement van de
PvdA.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Nog vragen voor mevrouw Koger? Nee.
Dan dank ik u wel en geef ik het woord aan de heer Van Lunteren van de SP.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dank u wel, voorzitter.
De heer Szablewski van de PvdA heeft het heel duidelijk verwoord. Het bestuursakkoord is een
onverantwoord akkoord. Daar kunnen we absoluut niet mee akkoord gaan. Dat is 3 keer akkoord.
Hoe haalt het college het in haar hoofd om nu al naar buiten te brengen dat Breda daarmee in kan
stemmen. Kan en wil, dat waren goede vragen van de heer Bos. Kan en wil. Dat is onbegrijpelijk,
het college wil toch niet echt taken zonder knaken om het zo maar te noemen, en toch ook niet
asociale maatregelen nemen die het leven van heel veel Nederlanders gewoon naar de donder
helpen? En dit zijn geen retorische vragen meer want ik snap echt geen snars meer van het
college. Ik wil hier echt antwoorden op. Wilt u nou daadwerkelijk gewoon taken overnemen van het
rijk zonder dat u daar geld voor krijgt, zonder dat u daar mensen goed mee kunt bedienen? Ik kan
dat echt niet volgen.
En om maar vast antwoord te geven op interrupties van mijnheer Dijkhoff: u heeft gewoon een
tweeslachtig verhaal. U hoort zelfs de dubbelheid in uw verhaal niet. Aan de ene kant is het
akkoord al helemaal dicht getimmerd, en aan de andere kant zegt u dat er onderhandelingsruimte
moet zijn. Dat kan niet allebei waar zijn. Dus of je bent tegen omdat het een en ondeelbaar is, of
je bent voor. Het is voor of tegen.
DE HEER DIJKHOFF:
Voorzitter,...
DE HEER VAN LUNTEREN:
Je kunt niet zeggen dat je gaat onderhandelen als er niks meer te onderhandelen valt.
DE HEER DIJKHOFF:
Voorzitter,...
Mijnheer Dijkhoff.